Recensie

Wederopbouw - ‘Sterk, uitnodigend en relevant’

Met Wederopbouw doorbreken Leike van Oss en Jaap van ’t Hek hun eerdere ‘On-’-reeks. Ze richten zich dit keer nadrukkelijk op de relatie tussen organisaties en maatschappelijke vraagstukken. Resonantie vormt daarbij het sleutelbegrip. In zijn recensie belicht Ingmar Kappers de kracht én de beperkingen van dit werk.

Ingmar Kappers | 11 september 2025 | 3-5 minuten leestijd

Na een indrukwekkend oeuvre waarin Leike van Oss en Jaap van ’t Hek keer op keer de vinger legden bij wat misging — denk aan Onderweg, Ondertussen in de Organisatie, Onomkeerbaar, Onveranderbaarheid — doorbreken ze nu dat patroon. In Wederopbouw laten ze het ‘On-’-frame los, al gaven ze toe even te hebben gespeeld met de titel Unmute. Dat loslaten markeert niet alleen een verschuiving in toon, maar ook in perspectief: waar hun eerdere werk vaak primair keek door de bril van de organisatieprofessional, richt dit boek zich (nog nadrukkelijker dan in Onmacht) op de bredere relatie tussen organisaties en de maatschappelijke vraagstukken waaraan zij bijdragen. Het gaat niet alleen om het functioneren binnen de muren van de organisatie, maar ook om de plaats die die organisatie inneemt in het grotere geheel.

Resonantie als fundament

Het sleutelbegrip is resonantie, ontleend aan de Duitse socioloog Hartmut Rosa. Geen modieuze tool, maar een relationeel en kwetsbaar concept: geraakt worden, afstemmen en in beweging komen. De auteurs presenteren het als tegendraads antwoord op de toegenomen onmacht en het afnemende vertrouwen. Daarmee leggen ze een dapper, maar abstract fundament voor wederopbouw.

Taal met zachte diepte

Wie kant-en-klare modellen verwacht, komt bedrogen uit. Wederopbouw is geen how-to-gids, maar een filosofisch en reflectief werk dat uitnodigt tot verstilling en herlezing. Sommige zinnen landen pas bij de tweede keer, zoals: ‘Complexe problemen moet je vooral leren hanteren’, ‘Een kanarie in de kolenmijn is misschien wel een gebrek aan ongemak’ en ‘Leiderschap is een resultante van interactie’.

De schrijfstijl is helder, empathisch en soms bijna poëtisch. De auteurs weten met weinig woorden veel te zeggen en laten ruimte voor de lezer om zelf te duiden. Het boek vraagt om een ‘vrije lezing’, zonder de reflex om alles meteen te willen toepassen.

Vorm en structuur: zorgvuldig, soms te beheerst

De opbouw is helder, met gestructureerde hoofdstukken, interviews en samenvattingen die richting geven. Toch reduceren die samenvattingen soms de rijkdom van de voorafgaande beschouwing tot een kernzin. Waar open einden juist de kracht zijn, voelt het afsluiten in opsommingen — zoals in hoofdstuk 13 — wat instrumenteel.

De interviews geven waardevolle inkijkjes en vormen vaak een mooie opening naar thema’s als echokamers, fundamenten, complexiteit, tijd, moraliteit en de verhouding tussen gemeenschap en individu. Toch blijven deze verkenningen soms wat mager, waardoor hun potentie niet altijd volledig wordt benut.

Tussen analyse en appel

Het boek laat scherp zien hoe grip en vertrouwen als yin en yang uit balans zijn geraakt en hoe onze fixatie op controle en meetbaarheid het probleem kan bestendigen. Daarmee raakt het aan grote maatschappelijke thema’s én aan het vak van organisatieprofessionals.

Toch blijft het appel aan die beroepsgroep (te) voorzichtig. In een tijd waarin het vak diffuser wordt — iedereen is organisatieprofessional geworden — hadden Van Oss en Van ’t Hek de door hen bepleite parrhesia (het moedig uitspreken van ongemakkelijke waarheden) sterker in hun eigen betoog mogen laten doorklinken, evenals de oproep tot afleren.

Meer kleur door voorbeelden

Sommige passages hadden nog meer kunnen schitteren met zorgvuldig gekozen, concrete voorbeelden uit de rijke praktijk van de auteurs. Begrippen als ‘moraliteit/amoraliteit’, ‘chronos versus kairos’, ‘echokamer’ en ‘verzet’ zouden daarmee extra gelaagdheid hebben gekregen. Zulke voorbeelden hadden houvast kunnen bieden zonder de complexiteit te reduceren tot instrumentele stappen, en juist de resonantie van de beschouwing kunnen versterken.

Hoop als handelingsperspectief

Ondanks dat gemis is Wederopbouw een inspirerend boek. Het schetst een toekomst waarin de organisatieprofessional niet alleen intern adviseert, maar ook bijdraagt aan grotere maatschappelijke vraagstukken. Het pleidooi voor een nieuw evenwicht tussen gemeenschap en individu is actueel en overtuigend.

Conclusie: langzaam lezen, opnieuw beginnen

Wederopbouw is geen sprint, maar een tocht. Het vraagt om traag lezen, ruimte laten voor ongemak en het herzien van denkpatronen. Wie dat aandurft, vindt een boek dat niet alleen analyseert, maar ook iets in beweging zet. Een verschuiving van On- naar opbouw — en daar valt veel voor te zeggen.

Sterk, uitnodigend en relevant — met ruimte voor meer durf en verbeeldingskracht. Het is geen eindpunt, maar het startschot van een langere tocht. Wederopbouw voelt als het ontsteken van een fakkel: genoeg licht om te zien waar je eerste stappen kunnen landen, maar ook uitnodigend om zelf verder het onbekende in te gaan. Het nodigt uit om niet alleen mee te lezen, maar ook mee te bouwen.

Over Ingmar Kappers

Ingmar Kappers helpt al meer dan 15 jaar organisaties om het verschil te maken in complexiteit met management, advies, training en begeleiding. Daarbij is zijn kracht samen met betrokkenen tot de essentie van het vraagstuk komen en de puzzel leggen.

Vanuit Sensemaking NL schrijft hij, verzorgt hij workshops en opleidingen en advies op het gebied van (sociale) complexiteit en sensemaking.

Deel dit artikel

Wat vond u van dit artikel?

0
0

Boek bij dit artikel

    Personen

      Trefwoorden