Alleen is het middel – de organisatie – tot doel verheven en is het streven naar doelmatigheid ver doorgeslagen. Volgens de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid is een derde van ons productieve vermogen bezig met efficiency. Erger is dat het enorme aantallen normaal denkende mensen berooft van hun autonomie, gezonde verstand en vakmanschap. De verzuimcijfers liegen er niet om, het zijn de hoogtijdagen van de burnout en volgens een onderzoek van Gallup in West Europa is in Nederland nog maar 9% van de medewerkers aangehaakt en werkt 11% zelfs actief tegen. Geen wonder dat de weerstand tegen harken en horken groeit.
Gelukkig zijn er hier en daar ook nog werkgemeenschappen, bemenst met vaklieden die hun zaakjes zelf regelen en niet zitten te wachten op aansturing door een baas. In de Rijnlandse aanpak hebben vakmensen veel ruimte. Harold Janssen en Jaap Peters zijn al jaren voorvechters van de Rijnlandse manier van denken en werken. Zij zien organisaties als verzinsels van ingenieurs die er industriële en logistieke processen mee onder controle brachten, de Angelsaksische manier van denken en werken. Begonnen met Frederick Taylor bij de lopende bandproductie van Ford en doorontwikkeld en geperfectioneerd tot in de huidige tijd. Dan zijn er nog de vier pijlers van de moderne bedrijfskunde. Organisaties hebben doelen en die moeten worden nagestreefd. Managers regelen het werk in die organisaties. Een centraal gezag kent alle middelen toe. En de mensen in de organisatie zijn ondergeschikt aan het systeem. Daaruit ontstaan harken en als we die proberen te laten samenwerken, wordt het dermate complex dat geen mens het meer kan begrijpen. Deze manier van werken is aan het einde van zijn levenscyclus en daarom gaan we terug naar de eenvoud van de werkgemeenschap. De toekomst is aan de horizontale afstemming en dat betekent het einde van de managementcultuur. Niet langer staat het dienen van het systeem centraal, maar juist het dienen van de gemeenschap. We moeten ons niet afvragen of we efficiënt zijn, maar wat ons handelen bijdraagt aan de kwaliteit van de samenleving.
Harold Janssen laat eerst zien hoezeer het bedrijfsmatig denken is doorgedrongen in alles wat we doen. Vervolgens maakt hij duidelijk dat dat denken volkomen is doorgeslagen met desastreuze gevolgen voor vakmensen. Dan betoogt hij dat we weer terug moeten op het Rijnlandse spoor en vakmanschap weer centraal moeten stellen. Hetzelfde geldt voor de werkgemeenschap in het laatste deel van het boek. Dat biedt handvatten voor Rijnlands denken en de menselijke maat.
De hark voorbij is vlot geschreven en leest gemakkelijk weg. Harold Janssen weet feilloos de vinger op de zere plekken van de doorgeslagen bedrijfsmatige benadering te leggen. Af en toe wordt het bijna karikaturaal. Gelukkig bevat onze Rijnlandse geschiedenis voldoende praktische lessen om de mens weer centraal te stellen en bij organiseren de menselijke maat als uitgangspunt te nemen. Een heerlijk boek.
Over Nico Jong
Nico Jong is senior adviseur bij het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.