Lokale democratische innovatie
Samenvatting
Wilt u meer weten over democratische innovatie en burgerparticipatie op lokaal niveau? Dit proefschrift verkent uiteenlopende vraagstukken die zich op dit vlak voordoen aan de hand van vier casussen. Dit is het enige werk dat vragen over dit thema op lokaal niveau belicht vanuit een juridische invalshoek aan de hand van voorbeelden uit de praktijk.
Vragen rondom burgerparticipatie worden in deze uitgave voor het eerst vanuit een juridische invalshoek onder de loep genomen. Hoeveel zeggenschap mag er aan burgers gegeven worden? En hoe moet het zeggenschap eigenlijk georganiseerd worden? Kwesties zoals deze worden in Lokale democratische innovatie geanalyseerd en van toelichting voorzien.
Er wordt steeds meer geëxperimenteerd met nieuwe vormen van democratie en democratische besluitvormingsprocessen. Denk hierbij aan burgerjury’s, burgerbegrotingen en wijkraden. Het is daarbij de bedoeling dat de lokale burgers meer inhoudelijk betrokken worden bij de voorbereiding, besluitvorming en uitvoering van gemeentelijk beleid. Het streven is om uiteindelijk de bestaande lokale democratie aan te vullen met andere vormen van democratie en burgers meer zeggenschap te geven over hun eigen leefomgeving. Hierbij komen juridische vragen kijken.
De auteur helpt u op weg met de juridische vragen. De lokale democratie is namelijk niet alleen een zaak van politieke cultuur, maar is ook vormgegeven in wet- en regelgeving. Aan de hand van vier casussen uit de gemeentelijke praktijk geeft dit proefschrift antwoord op vragen zoals:
- Kunnen burgerinitiatieven over juridische bevoegdheden beschikken en, zo ja, welke?
- Hoe mogen zij daar gebruik van maken?
- Hoe verhouden zij zich tot traditionele bestuursorganen als de gemeenteraad en het college van burgemeester en wethouders?
De vier casussen worden getoetst op verenigbaarheid met voor hen relevante wet- en regelgeving en met beginselen die ten grondslag liggen aan de geïnstitutionaliseerde lokale democratie.
Deze titel sluit perfect aan op publicaties over de stand van de lokale democratie en bij publicaties over burgerparticipatie, de netwerksamenleving en bijvoorbeeld coproductie. De uitgave is in het bijzonder geschikt voor wetenschappers, ambtenaren en professionals met interesse in democratische innovatie en burgerparticipatie op lokaal niveau.
Specificaties
Inhoudsopgave
1.1 Lokale democratische innovatie 1
1.2 Achtergrond 2
1.3 Doelstelling en centrale vraagstelling 5
1.4 Onderzoeksopzet en verantwoording 6
1.5 Opbouw 10
2 THEORETISCH KADER 15
2.1 Inleiding 15
2.2 Drie manieren om het concept democratie te benaderen 16
2.2.1 De politiek-theoretische benadering 16
2.2.2 De benadering op basis van democratische waarden 18
2.2.3 De modelbenadering 21
2.3 De modellen 23
2.3.1 De penduledemocratie 24
2.3.2 De consensusdemocratie 25
2.3.3 De kiezersdemocratie 27
2.3.4 De participatiedemocratie 28
2.4 De ontwikkeling van de geïnstitutionaliseerde gemeentelijke democratie 30
2.4.1 De vroege jaren: 1848-1917 31
2.4.2 Onderhevig aan de praktijk: 1917-1992 35
2.4.3 Een ultieme poging: 1992-2002 39
2.4.4 Over een andere boeg: 2002-heden 41
2.4.5 Burgers als geïnstitutionaliseerde actoren 46
2.5 Conclusie 47
2.5.1 Het wettelijk kader bezien door de bril van democratiemodellen 47
2.5.2 Beginselen van de lokale democratie 49
3 DE COÖPERATIEVE WIJKRAAD IN GRONINGEN 53
3.1 Inleiding 53
3.2 Het gebiedsgericht werken in de gemeente Groningen 54
3.3 De bedoeling van de Coöperatieve Wijkraad 57
3.4 De opzet en spelregels van de Coöperatieve Wijkraad 61
3.4.1 De definitieve opzet van de CWR 61
3.4.2 Opvallende verschillen met concepten 62
3.5 Conclusie 68
4 MAATSCHAPPELIJK EIGENAARSCHAP EN PUBLIEKE ZEGGENSCHAP OP DORPS- EN WIJKNIVEAU 71
4.1 Inleiding 71
4.2 Attributie, delegatie en mandaat 72
4.2.1 Attributie 72
4.2.2 Delegatie 72
4.2.3 Mandaat 78
4.2.4 Tussenconclusie: attribueren, delegeren of mandateren aan initiatieven 82
4.3 Het commissiestelsel 83
4.3.1 De introductie in 1964 83
4.3.2 De gemeentewet 1992 86
4.3.3 De Gemeentewet 2002 87
4.3.4 De afschaffing van de deelgemeenten in 2014 92
4.3.5 Tussenconclusie: de bruikbaarheid van het commissiestelsel voor initiatieven 96
4.4 Het bestuursorgaanbegrip uit de Awb 98
4.4.1 Klassieke overheidsorganen: a-organen 99
4.4.2 Materiële overheidsorganen: b-organen 107
4.4.3 Tussenconclusie: het bestuursorgaanbegrip en initiatieven 113
4.5 Algemeen vertegenwoordigende organen 114
4.5.1 De grondwetsherziening van 1983 115
4.5.2 De gemeentewet 1992 117
4.5.3 De Gemeentewet 2002 117
4.5.4 De afschaffing van de deelgemeenten in 2014 119
4.5.5 Tussenconclusie: algemeen vertegenwoordigende organen en initiatieven 122
4.6 Conclusie 124
5 DE SOCIALE RAAD 129
5.1 Inleiding 129
5.2 De doelstellingen van de Sociale Raad 130
5.3 De opzet van de Sociale Raad 131
5.4 De bijeenkomsten in de praktijk 134
5.4.1 De eerste bijeenkomst 134
5.4.2 De tweede bijeenkomst 136
5.4.3 De derde bijeenkomst 138
5.4.4 De evaluatie en stopzetting van het experiment 141
5.5 Conclusie 142
6 VERTEGENWOORDIGING, LAST EN HET HOOFDSCHAP VAN DE GEMEENTERAAD 145
6.1 Inleiding 145
6.2 De raad als vertegenwoordiging 146
6.2.1 De negentiende eeuw: klassiek liberalisme 147
6.2.2 De twintigste eeuw: politieke partijen 148
6.2.3 Het heden: nieuwe ontwikkelingen 151
6.2.4 Zelfbinding 152
6.2.5 Tussenconclusie: de betekenis van vertegenwoordiging en het lastverbod voor initiatieven 158
6.3 Het hoofdschap van de raad 161
6.3.1 Principieel monistisch 162
6.3.2 De mogelijkheid om te delegeren 164
6.3.3 Van driekringenleer naar vervaagd onderscheid 166
6.3.4 Staatscommissies voorafgaand aan de grondwetsherziening van 1983 169
6.3.5 De grondwetsherziening van 1983 170
6.3.6 De gemeentewet 1992 174
6.3.7 De dualisering van 2002 175
6.3.8 Het hoofdschap en de gekozen burgemeester 182
6.3.9 Het hoofdschap vandaag de dag 186
6.3.10 Tussenconclusie: de betekenis van het hoofdschap voor initiatieven 188
6.4 Conclusie 190
7 DE ROTTERDAMSE BURGERJURY 193
7.1 Inleiding 193
7.2 De doelstelling van de Burgerjury 195
7.3 De opzet van de Burgerjury 195
7.4 De bijeenkomsten in de praktijk 197
7.4.1 De eerste bijeenkomst 197
7.4.2 De tweede bijeenkomst 198
7.4.3 De derde bijeenkomst 199
7.4.4 De vierde bijeenkomst 200
7.4.5 De vijfde bijeenkomst 201
7.4.6 De zesde bijeenkomst 202
7.4.7 Evaluatiebijeenkomst 203
7.5 Conclusie 204
8 CONTROLE OP GEMEENTELIJK NIVEAU 207
8.1 Inleiding 207
8.2 De juridische grondslag 208
8.3 Controle door de jaren heen 209
8.3.1 Controle in de negentiende eeuw 210
8.3.2 Controle in de eerste helft van de twintigste eeuw 213
8.3.3 De uitbreiding van controle door de raad over medebewind 218
8.3.4 Controle in de gemeentewet 1992 219
8.3.5 Tussenconclusie 221
8.3.6 Controle in het gedualiseerde bestel 222
8.3.7 De verhouding tussen controleurs 237
8.3.8 Tussenconclusie 240
8.4 De betrokkenheid van burgers bij de controlerende functie 242
8.4.1 Controle zonder formele bevoegdheden 244
8.4.2 Overdracht van bestaande bevoegdheden 245
8.4.3 Institutionaliseren van een nieuwe controleur met eigen bevoegdheden 247
8.5 Conclusie 250
9 DE BREDASE BURGERBEGROTING 253
9.1 Inleiding 253
9.2 Het concept burgerbegroting 254
9.3 De doelstelling en opzet van Breda Begroot 256
9.4 Uitvoering en resultaten van de pilots 259
9.5 Debat en vervolg 260
9.6 Conclusie 262
10 DE VERDELING VAN PUBLIEKE MIDDELEN 265
10.1 Inleiding 265
10.2 Het wettelijk kader 266
10.2.1 De onderdelen van de gemeentebegroting 266
10.2.2 De begrotingsvereisten 268
10.2.3 De uitvoeringsinformatie 270
10.3 Huidige beperkingen voor burgerbegrotingen 271
10.3.1 Delegatie van bevoegdheden 272
10.3.2 Procedurele verplichtingen 275
10.3.3 Verplichte uitgaven 277
10.3.4 Subsidies als oplossing? 278
10.4 De begrotingsfuncties en hun betekenis voor de raad en het college 280
10.4.1 De begrotingsfuncties 281
10.4.2 Autorisatie 282
10.4.3 Allocatie 285
10.4.4 Controle en verantwoording 294
10.5 Mogelijkheden binnen het wettelijk kader 295
10.5.1 Betrokkenheid van burgerbegrotingen bij het allocatieniveau van de raad 296
10.5.2 Betrokkenheid van burgerbegrotingen bij het allocatieniveau van het college 297
10.5.3 Een kanttekening 299
10.6 Conclusie 299
11 CONCLUSIE 303
11.1 Inleiding 303
11.2 De centrale vraag en het toetsingskader 304
11.3 Aanvulling of aanpassing? De bevindingen op een rij 306
11.3.1 De Coöperatieve Wijkraad 306
11.3.2 De Sociale Raad 308
11.3.3 De Burgerjury 309
11.3.4 Breda Begroot 311
11.4 Duiding 312
11.5 Tot slot 316
Summary 319
Literatuurlijst 327
Jurisprudentie 345
Officiële stukken 347
Lijst van casusdocumenten 351
Trefwoordenregister 355
Curriculum vitae 359
Mensen die dit boek kochten, kochten ook...
Net verschenen
Rubrieken
- aanbestedingsrecht
- aansprakelijkheids- en verzekeringsrecht
- accountancy
- algemeen juridisch
- arbeidsrecht
- bank- en effectenrecht
- bestuursrecht
- bouwrecht
- burgerlijk recht en procesrecht
- europees-internationaal recht
- fiscaal recht
- gezondheidsrecht
- insolventierecht
- intellectuele eigendom en ict-recht
- management
- mens en maatschappij
- milieu- en omgevingsrecht
- notarieel recht
- ondernemingsrecht
- pensioenrecht
- personen- en familierecht
- sociale zekerheidsrecht
- staatsrecht
- strafrecht en criminologie
- vastgoed- en huurrecht
- vreemdelingenrecht