Bestuurdersaansprakelijkheid
Samenvatting
Wanneer zijn bestuurders persoonlijk aansprakelijk? Aan de hand van actuele rechtspraak en literatuur wordt het begrip bestuurdersaansprakelijkheid verkend, evenals onderwerpen die hier mee samenhangen. De inzichten uit deze titel zijn van grote waarde voor iedereen die met aansprakelijkheidskwesties te maken heeft.
We leven in een tijd dat de (wereld)handel in onrustig vaarwater verkeert en vele ondernemers het financieel moeilijk hebben en failliet dreigen te gaan. Crediteuren en andere belanghebbenden zullen zich op de bestuurders zelf trachten te verhalen als de debiteur-rechtspersoon geen verhaal biedt. Maar is dit wel toegestaan en in welke (uitzonderlijke) situaties zijn bestuurders persoonlijk aansprakelijk? Bestuurdersaansprakelijkheid beantwoordt deze vragen d.m.v. een uitgebreide verkenning van alle regelgeving en wetten die relevant zijn voor deze materie. Het besteedt niet alleen aandacht aan de civielrechtelijke aspecten van de bestuurdersaansprakelijkheid maar ook aan die van fiscale en strafrechtelijke aard.
Bestuurders zijn tegenwoordig geneigd om, voorafgaand aan het aanvaarden van hun functie, eerst te eisen dat de rechtspersoon hen vrijwaart voor de kosten van juridische procedures en eventueel te betalen schadevergoedingen inzake bestuurdersaansprakelijkheid. Ook eisen zij dat de rechtspersoon een bestuurdersaansprakelijkheidsverzekering voor hen afsluit om hen enigszins in te dekken tegen de gevaren die het ondernemerschap met zich brengt. Toch geldt nog steeds de regel dat bestuurders slechts bij uitzondering persoonlijk aansprakelijk zijn.
Er moet bijvoorbeeld een ernstig persoonlijk verwijt kunnen worden gemaakt met betrekking tot hun bestuur of er moet zeer duidelijk sprake zijn van onbehoorlijk bestuur. De rechtvaardiging voor deze extra zware eis schuilt in het feit dat besturen het nemen van risico’s en vooruitzien impliceert, en ook dat schuldeisers primair verhaal moeten zoeken bij hun debiteur-rechtspersoon.
Bestuurdersaansprakelijkheid geeft aan de hand van actuele rechtspraak en literatuur een gedegen inzicht in het samenspel van regels – niet alleen op het gebied van het civiele recht, maar ook op het fiscale recht en het strafrecht - rondom bestuurdersaansprakelijkheid. Dit maakt de titel van grote waarde voor iedereen die op enige wijze met bestuurdersaansprakelijkheid geconfronteerd wordt.
Specificaties
Inhoudsopgave
LIJST VAN GEBRUIKTE AFKORTINGEN XIX
PREALABELE OPMERKINGEN 1
DEEL I PRIVAATRECHTELIJKE AANSPRAKELIJKHEID VAN BESTUURDERS, DIRECTEUREN EN COMMISSARISSEN 17
I.A Inleidende opmerkingen 17
I.A.1 Wie is de (formele) bestuurder? 18
I.A.2 Algemeen bestuur en dagelijks bestuur 19
I.A.3 Taak van het bestuur 20
I.A.4 Taakverdeling bij het monistisch stelsel 22
I.B Aansprakelijkheid van de bestuurder jegens de rechtspersoon 23
I.B.1 Toerekenbare tekortkoming (wanprestatie) en art. 2:9 BW 23
I.B.1.a Behoorlijke taakvervulling conform art. 2:9 BW, collectieve verantwoordelijkheid en aansprakelijkheid 25
I.B.1.b Meerdere bestuurders, hoofdelijke aansprakelijkheid, disculpatie en draagplicht 34
I.B.1.c Decharge en verjaring 37
I.B.1.d Vooraf vrijtekenen 39
I.B.1.e Art. 2:9 BW en derden 40
I.B.1.f 3e Misbruikwet 40
I.B.2 Andere gevallen van aansprakelijkheid van de bestuurders jegens de rechtspersoon 40
I.B.2.a Art. 2:95 en 205 BW (NV en BV) 40
I.B.2.b Art. 2:98a en 207a BW (NV en BV) 41
I.B.2.c Art. 2:216 BW bij de BV 42
I.B.2.d Art. 2:354 BW (NV, BV, coöperatie en onderlinge waarborgmaatschappij) 43
I.C Bestuurdersaansprakelijkheid jegens derden 45
I.C.1 Aansprakelijkheid voor rechtshandelingen verricht vóór publicatie in het daartoe bestemde register 46
I.C.1.a Algemeen 46
I.C.1.b Bij de NV en BV 47
I.C.1.b.1 Collectieve aansprakelijkheid voor alle rechtshandelingen 48
I.C.1.b.2 Tijdvak 49
I.C.1.b.3 Minimumkapitaal bij de NV 49
I.C.1.b.4 Waardedaling en voldoen aan de minimumstorting 50
I.C.1.b.5 Geen of onvolledige opgave ter inschrijving en wetenschap van de derde 51
I.C.1.b.6 Art. 2:69/180 lid 2 BW en art. 2:93/203 BW 51
I.C.1.b.7 Curator geen beroep op art. 2:69/180 lid 2 BW 52
I.C.1.b.8 Buitenlandse rechtspersonen 52
I.C.1.b.9 Art. 2:69/180 lid 2 BW, art. 2:6 BW en art. 25 Handelsregisterwet 2007 54
I.C.1.c Bij de (formele) vereniging, coöperatie, onderlinge waarborgmaatschappij en stichting 54
I.C.1.c.1 Tijdvak 55
I.C.1.c.2 Geen bevrijding van aansprakelijkheid door opgave ter inschrijving 55
I.C.1.c.3 Vereniging van appartementseigenaren (art. 5:124 BW) 55
I.C.1.c.4 Art. 2:6 en 25 Handelsregisterwet 2007 55
I.C.2 Persoonlijke aansprakelijkheid van bestuurders van een vereniging met beperkte rechtsbevoegdheid 56
I.C.3 Aansprakelijkheid van een bestuurder van een rechtspersoon op grond van onrechtmatige daad 57
I.C.3.a Essentialia van art. 6:162 BW in zijn algemeenheid 58
I.C.3.b Persoonlijke aansprakelijkheid van een namens een rechtspersoon handelend bestuurder ex art. 6:162 BW 59
I.C.3.c Onrechtmatige daad in groepsverband (art. 6:166 BW) 70
I.C.3.d Art. 6:162 BW en art. 6:170, 171 dan wel 172 BW 72
I.C.3.d.1 Art. 6:170 BW en art. 6:171 BW 72
I.C.3.d.2 Art. 6:172 BW 75
I.C.3.e Milieu-aansprakelijkheid voor degene die beroeps- of bedrijfsmatig gebruikmaakt van gevaarlijke stoffen (art. 6:175 BW) enzovoort 76
I.C.3.f Verjaring 77
I.C.3.g Overgangsrecht 77
I.C.4 Persoonlijke aansprakelijkheid op grond van de misbruikwetgeving 77
I.C.4.a Inleidende opmerkingen 77
I.C.4.b Aansprakelijkheid van het bestuur op grond van de 2e Misbruikwet 82
I.C.4.b.1 Lichamen, commerciële rechtspersonen en buitenlands rechtspersonen 82
I.C.4.b.2 Aansprakelijkheid voor sociale verzekeringspremies, bijdragen ter zake van verplichte deelneming in bedrijfstakpensioenfonds 85
I.C.4.b.3 Meldingsplicht 86
I.C.4.b.3.a Vorm en inhoud van de melding 89
I.C.4.b.3.b Beoordeling van de melding 91
I.C.4.b.3.c Meldingsplicht na surseance of faillissement 91
I.C.4.b.4 Aansprakelijkheid en melding 94
I.C.4.b.4.a Aansprakelijkheid na juiste melding 97
I.C.4.b.4.b Aansprakelijkheid na achterwege blijven van een (juiste) melding. 99
I.C.4.b.5 Kennelijk onbehoorlijk bestuur 102
I.C.4.b.6 (Gewezen) bestuurder, (mede)beleidsbepaler, alsmede bewindvoerders en vereffenaars 106
I.C.4.b.7 Aansprakelijkstelling, invordering, bezwaar en (hoger) beroep 110
I.C.4.b.8 Regres en draagplicht 112
I.C.4.b.9 Pauliana 113
I.C.4.b.10 Verjaring 114
I.C.4.b.11 Samenloop van vorderingen 115
I.C.4.b.12 Inwerkingtreding 115
I.C.4.c Aansprakelijkheid van de bestuurders op grond van de 3e Misbruikwet 115
I.C.4.c.1 Bij de NV en BV en andere rechtspersonen 115
I.C.4.c.2 Kennelijk onbehoorlijke taakvervulling ‘door het bestuur’ 116
I.C.4.c.3 Art. 2:138/248 BW lex specialis van art. 6:162 BW? 117
I.C.4.c.3.a Misbruik van rechtspersonen, kennelijk onbehoorlijk bestuur 118
I.C.4.c.3.b Kennelijk onbehoorlijk bestuur en de onrechtmatigheidseis 119
I.C.4.c.3.c Kennelijk onbehoorlijk bestuur en het schuldvereiste 123
I.C.4.c.3.d Causaliteitseis bij kennelijk onbehoorlijk bestuur en faillissement 124
I.C.4.c.3.e Kennelijk onbehoorlijk bestuur en het element schade 125
I.C.4.c.4 Laatste drie jaar 126
I.C.4.c.5 Bewijslast 126
I.C.4.c.6 Collectieve verantwoordelijkheid, individuele disculpatie en matiging 129
I.C.4.c.7 Regres en draagplicht 132
I.C.4.c.8 Formele bestuurders en (mede)beleidsbepalers 133
I.C.4.c.9 Gewezen bestuurder 136
I.C.4.c.10 Inroepen nietigheid van paulianeuze rechtshandelingen 137
I.C.4.c.11 Voorschot voor door de curator te maken kosten 138
I.C.4.c.12 De vordering ex art. 2:138/248 BW is niet vatbaar voor cessie 139
I.C.4.c.13 Procedure 140
I.C.4.c.14 Overgangsbepalingen 140
I.C.4.c.15 Bij andere rechtspersonen 142
I.C.4.c.16 Buitenlandse rechtspersonen 143
I.C.4.c.16.a Afwijking van het incorporatiestelsel 143
I.C.4.c.16.b Welke buitenlandse rechtspersonen? 145
I.C.4.c.16.c Alle bepalingen van art. 2:138/248 BW van toepassing? 145
I.C.4.c.16.d Formele bestuurders en leidinggevenden 147
I.C.4.c.17 Samenloop van vorderingen 147
I.C.4.c.17.a Samenloop van vorderingen uit art. 2:138/248 BW en de 2e Misbruikwet 147
I.C.4.c.17.b Samenloop van de vordering uit art. 2:138/248 BW en die uit art. 2:9 BW 149
I.C.4.c.17.c Samenloop van de vordering uit art. 2:138/248 BW en die uit art. 6:162 BW 150
I.C.4.c.17.d Samenloop van de vordering uit art. 2:138/248 BW en die uit art. 2:216 lid 3 BW 150
I.C.4.c.17.e Samenloop van de vordering uit 2:138/248 BW en die uit art. 2:55 BW 151
I.C.4.c.18 Compensatieverbod voor de bestuurder 151
I.C.4.c.19 Verjaring 151
I.C.4.c.20 Bestuursverbod 152
I.C.5 Persoonlijke aansprakelijkheid op grond van een misleidende jaarrekening en dergelijke, de zogenoemde balansaansprakelijkheid 153
I.C.5.a Bij de NV en BV (art. 2:139/249 BW) 153
I.C.5.b Balansaansprakelijkheid, lex specialis van art. 6:162 BW 153
I.C.5.c Hoofdelijke aansprakelijkheid, bewijslast, disculpatie en draagplicht 154
I.C.5.d Bij andere rechtspersonen 155
I.C.6 Andere gevallen van aansprakelijkheid van bestuurders 155
I.C.6.a Borgtocht aangegaan door directeur-grootaandeelhouder 155
I.C.6.b Art. 2:98a en 207a BW (NV en BV) 157
I.C.7 Doorbraak van aansprakelijkheid bij rechtspersoonbestuurder 157
I.C.7.a Aansprakelijkheid als ‘bestuurder’ 158
I.C.7.b Disculpatie 160
I.C.7.c Buitenlandse rechtspersonen 161
I.C.7.d Art. 2:11 BW en de 2e Misbruikwet 162
I.C.7.e Lacune? 162
I.D Bestuurdersaansprakelijkheid van niet-bestuurders 163
I.D.1 Algemeen 163
I.D.1.a Gelijkstelling met bestuurders (art. 2:134/244 lid 4 BW) 163
I.D.1.a.1 Daden van bestuur 164
I.D.1.a.2 Commissarissen en art. 2:134/244 lid 4 BW 164
I.D.1.b Gelijkstelling met bestuurders en art. 2:138/248 BW 164
I.E Aansprakelijkheid van een pseudobestuurder dan wel vertegenwoordiger van een niet-bestaande rechtspersoon (art. 2:4 BW) 165
I.E.1 Niet bestaande rechtspersoon 165
I.E.2 Aansprakelijkheid van pseudobestuurders en anderen 166
I.E.3 Hoofdelijk verbonden: voor wat? 166
I.E.4 Draagplicht en regres 166
I.E.5 Overgangsbepalingen 166
I.F Aansprakelijkheid van directeuren van verenigingen, coöperaties, onderlinge waarborgmaatschappijen en stichtingen 167
I.F.1 Positie van de directeur; bestuurder of niet? Taak 167
I.G Interne aansprakelijkheid 167
I.G.1 Toerekenbare tekortkoming (wanprestatie) 167
I.H Aansprakelijkheid tegenover derden 168
I.H.1 Aansprakelijkheid op grond van art. 6:162 BW 168
I.H.2 Aansprakelijkheid op grond van de 2e en 3e Misbruikwet 168
I.I Aansprakelijkheid van bestuurders van een EESV 169
I.I.1 Inleidende opmerkingen 169
I.I.2 Taak van het bestuur van een EESV 169
I.J Aansprakelijkheid jegens het EESV 170
I.J.1 Toerekenbare tekortkoming (wanprestatie), art. 2:9 BW 170
I.K Aansprakelijkheid jegens derden 171
I.K.1 Aansprakelijkheid ex art. 6:162 BW 171
I.K.2 Aansprakelijkheid ex art. 2:138 BW 171
I.L De rechtspersoon-bestuurder 171
I.M Aansprakelijkheid van commissarissen en niet-uitvoerende bestuurders 172
I.M.1 Raad van commissarissen (c.q. toezicht via het monistisch model) is niet altijd verplicht 172
I.M.2 Wie is commissaris? 173
I.M.3 Taak van de raad van commissarissen 174
I.M.3.a Bij alle rechtspersonen 174
I.M.3.a.1 Bij in beginsel alle rechtspersonen 174
I.M.3.a.2 Uitbreiding van taken 177
I.M.3.a.3 Overeenkomsten omtrent de taakuitoefening 177
I.M.3.b Bij de structuurvennootschappen 177
I.M.3.c Bij de structuurcoöperatie c.q. onderlinge waarborgmaatschappij 178
I.N Aansprakelijkheid van de commissaris jegens de rechtspersoon 179
I.N.1 Toerekenbare tekortkoming (wanprestatie) en art. 2:9 BW 179
I.N.1.a Overeenkomst van opdracht 179
I.N.1.b Behoorlijke taakvervulling conform art. 2:9 BW 180
I.N.1.c Meerdere commissarissen, gezamenlijke verantwoordelijkheid, disculpatie en draagplicht 182
I.N.1.d Decharge 182
I.N.1.e Art. 2:9 BW en derden 183
I.N.2 Aansprakelijkheid voor de kosten van een enquête bij NV, BV, coöperatie en onderlinge waarborgmaatschappij (art. 2:354 BW) 183
I.O Aansprakelijkheid van de commissaris jegens derden 183
I.O.1 Aansprakelijkheid van een commissaris van een rechtspersoon ex art. 6:162 BW 183
I.O.2 Aansprakelijkheid van een commissaris op grond van de misbruikwetgeving 184
I.O.2.a Bij commerciële rechtspersonen inclusief EESV’s 184
I.O.2.b 2e Misbruikwet 185
I.O.2.b.1 Bij niet-commerciële rechtspersonen 186
I.O.2.c 3e Misbruikwet (art. 2:138/248 BW) 186
I.O.2.c.1 Kennelijk onbehoorlijke taakvervulling door de raad 187
I.O.2.c.2 Kennelijk onbehoorlijke taakvervulling en de onrechtmatige daadvereisten 187
I.O.2.c.2.a Onrechtmatigheid en schuldvereiste 187
I.O.2.c.2.b Causaliteit van bewijslast 188
I.O.2.c.2.c Element schade 189
I.O.2.c.3 Laatste drie jaar 189
I.O.2.c.4 Collectieve verantwoordelijkheid, individuele disculpatie en matiging 189
I.O.2.c.5 Regres en draagplicht 190
I.O.2.c.6 Formele commissarissen en feitelijke commissarissen 190
I.O.2.c.7 Gewezen commissaris 191
I.O.2.c.8 Rechtstreekse toepasselijkheid van art. 2:138/248 BW 191
I.O.2.c.9 Verjaring 191
I.O.3 Aansprakelijkheid op grond van de jaarrekening 192
I.O.3.a Bij de NV en BV 192
I.O.3.a.1 Misleidende voorstelling door de jaarrekening, lex specialis art. 6:162 BW 192
I.O.3.a.2 Hoofdelijke aansprakelijkheid en draagplicht 193
I.O.3.a.3 Bewijslast en disculpatie 193
I.O.3.a.4 Derden 193
I.O.3.b Bij andere rechtspersonen 194
I.P Aansprakelijkheid van niet-uitvoerende bestuurders in het monistisch stelsel 194
I.P.1 Taakverdeling bij de NV en BV 194
I.P.2 Positie van de niet uitvoerende bestuurder vergeleken met die van de commissaris 195
I.P.3 Aansprakelijkheid van de niet uitvoerend bestuurder 195
I.P.4 De taakverdeling en aansprakelijkheid van toezichthouders bij andere rechtspersonen 197
I.Q Privaatrechtelijke persoonlijke aansprakelijkheid van ‘anderen’ 197
I.Q.1 Inleidende opmerkingen 197
I.R Aansprakelijkheid jegens de rechtspersoon 198
I.R.1 Aansprakelijkheid van oprichters voor de onttrekking van gelden (art. 2:93a BW) 198
I.R.2 Aansprakelijkheid voor de kosten van een enquête bij coöperatie, onderlinge waarborgmaatschappij, NV en BV 199
I.S Aansprakelijkheid ten opzichte van derden 199
I.S.1 Aansprakelijkheid van een pseudobestuurder dan wel vertegenwoordiger van een niet-bestaande rechtspersoon (art. 2:4 lid 4 BW) 199
I.S.2 Persoonlijke aansprakelijkheid van degenen die handelen namens een vereniging met beperkte rechtsbevoegdheid (art. 2:30 lid 2 en 4 BW) 199
I.S.3 Persoonlijke verbondenheid van degenen die handelen namens een op te richten rechtspersoon 200
I.S.3.a Bij de NV en BV 200
I.S.3.b Art. 2:93 en 203 BW 200
I.S.3.c Handelen namens een op te richten NV/BV, toelichting 201
I.S.3.d Art. 2:93/203 BW en goederenrechtelijke handelingen 203
I.S.3.e Simulatie en art. 2:93/203 BW 204
I.S.3.f Art. 2:93/203 BW bij andere rechtspersonen 205
DEEL II FISCAALRECHTELIJKE AANSPRAKELIJKHEID 207
II.A Inleidende opmerkingen 207
II.A.1 Invorderingswet 208
II.A.1.a Open systeem 208
II.A.1.b Aansprakelijkstelling en invordering 209
II.A.1.c Lijfsdwang 211
II.A.1.d Regres en draagplicht 212
II.A.1.e Aansprakelijkheidsbepalingen in de invorderingswet 213
II.B De fiscaalrechtelijke aansprakelijkheid van bestuurders 213
II.B.1 Aansprakelijkheid voor alle rijksbelastingen (art. 33 Invorderingswet 1990) 213
II.B.1.a Rijksbelastingen 213
II.B.1.b Lichaam 214
II.B.1.c Bestuurders (art. 33 lid 1a Invorderingswet 1990) 215
II.B.1.d Leider vaste inrichting, vaste vertegenwoordiger en vereffenaars (art. 33 lid 1b en 1c Invorderingswet 1990) 216
II.B.1.e Pauliana (art. 33a Invorderingswet 1990) 216
II.B.1.f Disculpatie (art. 33 lid 4 Invorderingswet 1990) 217
II.B.2 Bestuurdersaansprakelijkheid (art. 36 Invorderingswet 1990) 218
II.B.2.a Lichamen enzovoort onderworpen aan de vennootschapsbelasting 218
II.B.2.b Meldingsplicht 220
II.B.2.b.1 Vorm en inhoud van de melding 221
II.B.2.b.2 Fase I 221
II.B.2.b.3 Fase II 222
II.B.2.b.4 Beoordeling melding 223
II.B.2.b.5 Melden na surseance; geen meldingsplicht na faillissement 225
II.B.2.c Aansprakelijkheid en melding 227
II.B.2.c.1 Aansprakelijkheid na rechtsgeldige melding 228
II.B.2.c.2 Aansprakelijkheid bij niet rechtsgeldige melding 229
II.B.2.d Kennelijk onbehoorlijk bestuur 230
II.B.2.e (Gewezen) bestuurder, (mede)beleidsbepalers, bewindvoerders en vereffenaars 232
II.B.2.f Aansprakelijkstelling, invordering en verjaring 234
II.B.2.g Regres en draagplicht 234
II.B.2.h Pauliana 234
II.B.2.i Samenloop van vorderingen 234
II.B.2.j Inwerkingtreding, overgangsbepalingen 234
II.B.3 Aansprakelijkheid voor vennootschapsbelasting (ex art. 36a Invorderingswet 1990, vervallen per 1 april 2017) 235
II.B.4 Aansprakelijkheid van bestuurders voor aansprakelijkheidsschulden (ex art. 36b Invorderingswet 1990) 235
II.B.4.a Bestuurders 236
II.B.4.b Melding 236
II.B.4.c Disculpatie 236
II.B.4.d Pauliana 236
II.C De fiscaalrechtelijke aansprakelijkheid van anderen 237
II.C.1 Aansprakelijkheid voor alle rijksbelastingen (art. 33 Invorderingswet 1990) 237
II.C.1.a Rijksbelastingen en lichaam 237
II.C.1.b Leider vaste inrichting, vaste vertegenwoordiger (art. 33 lid 1b Invorderingswet 1990) 237
II.C.1.c Vereffenaars van een ontbonden lichaam (art. 33 lid 1c Invorderingswet 1990) 239
II.C.1.d Disculpatie (art. 33 lid 4 Invorderingswet 1990) 239
II.C.2 Aansprakelijkheid voor loon- en omzetbelasting, die is verschuldigd door een niet in Nederland wonende c.q. gevestigde belastingplichtige (art. 37 Invorderingswet 1990) 240
II.C.2.a Leider vaste inrichting, vaste vertegenwoordiger en degene die de leiding heeft 241
II.C.2.b Disculpatie 241
II.C.3 Aansprakelijkheid voor de vennootschapsbelasting bij staken van de onderneming (art. 40 Invorderingswet 1990) 242
II.C.3.a De ex-aandeelhouder/-belanghouder 243
II.C.3.b Disculpatie 244
II.C.4 Aansprakelijkheid voor de vennootschaps- en dividendbelasting (art. 41 Invorderingswet 1990) 245
II.C.4.a De met de verplaatsing belaste personen 245
II.C.4.b Disculpatie 245
II.C.5 Strafrechtelijke bepalingen art. 64 e.v. Invorderingswet 1990 245
DEEL III STRAFRECHTELIJKE AANSPRAKELIJKHEID 247
III.A Algemene inleiding 247
III.B Strafrechtelijke aansprakelijkheid van bestuurders en commissarissen 249
III.B.1 Algemeen 249
III.B.2 Art. 194 lid 2 Sr (niet voldoen aan verplichting tot het geven van inlichtingen) 250
III.B.2.a Bestuurder of commissaris wettelijk opgeroepen tot het geven van inlichtingen 250
III.B.2.b Strafbaar als... 251
III.B.2.c Voorbeelden 251
III.B.3 Art. 336 Sr (openbaar maken van een onware balans) 252
III.B.3.a Bijhouden van een boekhouding en opmaken van een jaarrekening 252
III.B.3.b Ratio art. 336 Sr 253
III.B.3.c Openbaar maken van een onware balans en dergelijke 253
III.B.3.d Opzet vereist 253
III.B.3.e Relatie met andere wetsartikelen 254
III.B.4 Art. 342 Sr (strafbare gedragingen van bestuurders en commissarissen voor het faillissement) 254
III.B.4.a Ratio art. 342 Sr 254
III.B.4.b Bestuurder of commissaris van een rechtspersoon die in staat van faillissement is verklaard 255
III.B.4.c Buitensporig middelen van de rechtspersoon heeft verbruikt, uitgegeven of vervreemd etc. 256
III.B.5 Art. 343 Sr (opzettelijke verkorting van de rechten van schuldeisers) 256
III.B.5.a Ratio art. 343 Sr 256
III.B.5.b Opzettelijke verkorting van de rechten van schuldeisers van de rechtspersoon 257
III.B.5.c Enig goed aan de boedel onttrekken 257
III.B.5.d Buitensporig middelen voor de intreding van het faillissement verbruiken, uitgeven of vervreemden dan wel er aan meewerken of daarvoor toestemming geven 258
III.B.5.e Wederrechtelijk bevoordelen van schuldeisers 258
III.B.6 Art. 344 a en b Sr (niet voldoen aan de verplichtingen voortvloeiend uit art. 2:10 eerste lid BW) 259
III.B.6.a Het verstrekken van de administratie aan de curator 259
III.B.6.b Boekhouding bijhouden en bewaren etc. 260
III.B.7 Art. 347 Sr 260
III.B.7.a Art. 347 Sr complement van art. 342 en 343 Sr 261
III.B.8 Art. 442 lid 2 Sr (bestuurder of commissaris van een rechtspersoon welke surseance van betaling verkregen heeft, die eigenmachtig daden verricht waartoe de medewerking van bewindvoerders door de wet wordt gevorderd) 261
III.B.8.a Eigenmachtig daden verrichten etc. 261
III.B.8.b Overtreding 262
III.B.9 Art. 1 sub 4 WED 262
III.B.9.a Inleidende opmerkingen 262
III.B.9.b Voorbeelden 262
III.C Strafrechtelijke aansprakelijkheid van opdrachtgevers/feitelijke leidinggevers, deelnemers e.a. 263
III.C.1 Algemeen 263
III.D Art. 51 Sr (strafrechtelijke aansprakelijkheid van opdrachtgevers en feitelijke leidinggevers) 263
III.D.1 Inleidende opmerkingen 263
III.D.2 Rechtspersoon, opdrachtgevers en feitelijke leidinggevers 266
III.D.3 Ratio van art. 51 lid 2 sub 2 Sr 266
III.D.4 Daderschap van de rechtspersoon 266
III.D.4.a Toerekening aan de rechtspersoon 267
III.D.4.b Opzet en schuld van de rechtspersoon 270
III.D.4.c Strafuitsluitingsgrond 271
III.D.4.d Rechtspersoon die opgehouden heeft te bestaan, omzetting of fusie van rechtspersonen 272
III.D.5 Opdrachtgevers en feitelijke leidinggevers 273
III.D.5.a Art. 51 lid 2 Sr: Bijzondere aansprakelijkheid of deelneming sui generis? 273
III.D.5.b Wie zijn de opdrachtgevers en leidinggevers? 274
III.D.6 Samenloop van aansprakelijkheid als opdrachtgever/feitelijk leidinggever en aansprakelijkheid wegens eigen daderschap 277
III.D.7 De praktische betekenis van art. 51 lid 2 sub 2 Sr 277
III.E Art. 140 Sr (deelneming aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven dan wel deelnemen aan de voortzetting van de werkzaamheid van een verboden organisatie) en art. 140a Sr (deelneming aan een terroristische organisatie) 278
III.E.1 Inleidende opmerkingen 278
III.E.2 Deelneming aan een misdadige organisatie 280
III.E.3 Deelneming aan de voortzetting van de werkzaamheid van een verboden organisatie 281
III.E.4 Samenloop lid 1 en 2 van art. 140 Sr 282
III.E.5 Strafverzwaring voor oprichters, leiders en bestuurders 282
III.E.6 Art. 140 Sr en art. 51 lid 2 Sr 282
III.E.7 Deelneming aan een terroristische organisatie 283
III.F Regels ter voorkoming van marktmisbruik (verbod van handelen met voorwetenschap, tipverbod, plicht uitgevende instelling om koersgevoelige informatie openbaar te maken en verbod van marktmanipulatie) 284
III.F.1 Historie van de totstandkoming van de wetgeving 284
III.F.2 Verbod handel met voorwetenschap 285
III.F.2.a Ratio van het verbod 286
III.F.2.b Nadere invulling van de delictsomschrijving 286
III.F.2.b.1 Voorwetenschap 286
III.F.2.b.2 Handel met voorwetenschap cf. art. 8 lid 1 MAR 290
III.F.2.b.3 Primaire en secundaire insiders 292
III.F.2.b.4 Financiële instrumenten die toegelaten zijn tot de handel enzovoort 294
III.F.2.b.5 Een gereglementeerde markt waarvan de houder een erkenning heeft cf. art. 5:26 lid 1 of 2 Wft of een Multilaterale Handelsfaciliteit dan wel een Organized Trading Facility waarvoor de beleggingsonderneming een vergunning heeft als bedoeld in art. 2:96 Wft of waarvoor toelating tot die handel is aangevraagd 296
III.F.2.c Uitzonderingen op het transactieverbod 297
III.F.2.d Sancties 301
III.F.3 Art. 10 MAR, art. 15 jo 12 MAR (art. 5:57 (oud) en art. 5:58 (oud) Wft: mededelings- en tipverbod en verbod van marktmanipulatie 302
III.F.3.a Sancties 310
III.F.4 Plicht tot openbaarmaking voorwetenschap (art. 17 MAR) en Meldingsplicht insiders (art. 19 MAR) en Reglementsverplichting (art. 5:65 (oud) Wft), Klikplicht beleggingsondernemingen (art. 19 MAR), Beleggingsaanbevelingen (art. 20 MAR, art. 5:64 (oud) Wft en Sancties. 311
III.F.4.a Sancties 320
DEEL IV BEROEPSAANSPRAKELIJKHEIDSVERZEKERING 323
IV.A De BCA-polis een uitkomst voor bestuurders en commissarissen? 323
IV.B Inhoud van de polis 324
IV.B.1 Verzekeringsnemer en verzekerden 324
IV.B.2 Polisdekking en begrenzing van de dekking naar tijd en plaats 325
IV.B.3 Uitsluitingen 327
IV.C Commentaar op de inhoud van de polis 328
IV.C.1 De rechtspersoon als verzekeringsnemer 328
IV.C.2 Polisdekking, begrenzing en uitsluiting 329
IV.C.3 Kritische kanttekeningen 329
IV.C.4 Bij de BCA98A-versie ging het duidelijk om de correctie van een aantal schoonheidsfoutjes, die nog kleefden aan de voorafgaande versie (BCA93A). Tevens bood zij een ruimere dekking dan de vorige. 329
NABESCHOUWING, NOGMAALS HET WAAROM EN MOET HET ANDERS? 333
A Bestuurdersaansprakelijkheid, minimumeisen en speciale regels? 334
B Bestuurdersaansprakelijkheid in het privaatrecht 336
B.1 Intern (art. 2:9 BW c.q. arbeidsovereenkomst of opdracht) 336
B.1.a Enige voorbeelden 339
B.1.b Ernstig verwijt geldt ook voor aansprakelijkstelling van de bestuurder door individuele aandeelhouder 344
B.2 Extern (art. 6:162 BW, WBa en WBF) 345
B.2.a Collectieve verantwoordelijkheid 347
B.2.b Enige voorbeelden 349
B.2.c (Oneigenlijke) doorbraak 352
C Bestuurdersaansprakelijkheid in het fiscale recht 353
C.1 Open systeem (art. 6:162 BW) 353
C.2 (Oneigenlijke) doorbraak 355
C.3 Weg met de WBa!? 355
D Bestuurdersaansprakelijkheid in het strafrecht 356
D.1 Opdrachtgevers en feitelijke leidinggevers 357
D.2 Pluk-ze-wetgeving, vereenzelviging 357
D.3 Misbruik van voorwetenschap 359
E Nawoord 360
BIJLAGEN 361
Melding van betalingsproblemen bij belastingen en premies 363
Aansprakelijkheidsverzekering voor bestuurders en commissarissen 369
Aansprakelijkheidsverzekering voor bestuurders en toezichthouders 373
Garantstellingsregeling curatoren 2012 377
Belangrijkste geraadpleegde literatuur 387
Trefwoordenregister 401
Mensen die dit boek kochten, kochten ook...
Net verschenen
Rubrieken
- Aanbestedingsrecht
- Aansprakelijkheids- en verzekeringsrecht
- Accountancy
- Algemeen juridisch
- Arbeidsrecht
- Bank- en effectenrecht
- Bestuursrecht
- Bouwrecht
- Burgerlijk recht en procesrecht
- Europees-internationaal recht
- Fiscaal recht
- Gezondheidsrecht
- Insolventierecht
- Intellectuele eigendom en ict-recht
- Management
- Mens en maatschappij
- Milieu- en omgevingsrecht
- Notarieel recht
- Ondernemingsrecht
- Pensioenrecht
- Personen- en familierecht
- Sociale zekerheidsrecht
- Staatsrecht
- Strafrecht en criminologie
- Vastgoed- en huurrecht
- Vreemdelingenrecht