Beste Bas,
Mijn pleidooi voor het weer in ere herstellen van het poldermodel, heeft te maken met mijn overtuiging dat we weer meer moeten leren om ‘gemengd te zwemmen’, dat we elkaar rond de tafel in de ogen moeten kunnen kijken bij het oplossen van problemen, of bij het tot stand brengen van grote projecten.
Ik merk dat we het polderen aan het verleren zijn, doordat we de laatste tijd meemaken dat er te veel oeverloos gepraat wordt, zonder dat er iets uitkomt, zonder dat er beslissingen worden genomen. ‘Dan maar krachtdadig leiderschap’, wordt er vervolgens geroepen. Maar we vergeten dat de burgers van nu niet meer klakkeloos meegaan met elke beslissing die - ‘zonder hen, maar wel over hen’ - genomen wordt. Die burger, of medewerker is veel mondiger en veeleisender dan voorheen. En dat is nu precies de achtergrond van je vraag, denk ik.
Daarom zouden we weer meer rond de tafel, in dialoog, met elkaar de zaken dienen op te lossen. Ook al beschikken we over moderne media zoals e-mail en Facebook. Die dragen er vaak niet echt toe bij om meer begrip voor elkaar te krijgen. We kennen allemaal de onproductieve memo-oorlogen waar we nu mee doodgegooid worden.
Jouw vraag over wie dan in deze tijd zouden moeten aanzitten als deelnemers aan de polder, heeft te maken met de concrete problematiek van ‘Den Haag’. Worden bijvoorbeeld de werkenden nog wel voldoende vertegenwoordigd door de vakbeweging?
Ik ben het met je eens dat we de fundamentelere vraag zouden moeten stellen of het principe van de getrapte vertegenwoordiging nog wel werkt. Is de representativiteit van bijvoorbeeld de vakbeweging nog wel voldoende, wanneer bijv de gepensioneerden, de zzp-ers, de jongeren, en een groot deel van de werkenden zich niet voldoende vertegenwoordigd voelen? De vakbeweging, zie de moeizame richtingenstrijd binnen de FNV, worstelt natuurlijk ook met dit probleem, evenals andere vertegenwoordigende organisaties.
Ik heb geen panklare oplossing voor deze zaak op dit moment, maar ik weet wel dat diegenen die bij een polderoverleg, van wat voor aard ook, dienen aan te zitten altijd óók zeker de direct betrokkenen bij het onderhavige onderwerp moeten zijn. Daarnaast heb je natuurlijk ook de terzake kundigen nodig.
Bovendien denk ik dat er in elke bureaucratie voor het oplossen van de meeste problemen beter een experiment kan worden gedaan. Dat is beter, helderder en vooral sneller dan een rapport op te laten stellen door een zogenaamde ‘breed gedragen commissie’ . Zo’n rapport bevat vaak een vervagend compromis vanwege het tegemoetkomen aan uiteenlopende ‘belangen’. Bovendien duurt de totstandkoming ervan daardoor ook zó lang, dat de wereld inmiddels weer is veranderd bij het verschijnen.
Maar misschien behoeven we zelfs niet te komen met een ‘oplossing’; wellicht dient die zich vanzelf al aan. Want het aardige is ook wel weer dat we juist dankzij de moderne media politici kunnen corrigeren. De vertegenwoordigende representatieve democratie is door ‘het volk’ via twitteren etc. al rechtstreeks tot de orde geroepen! Kijk maar naar de discussies over de inkomensafhankelijke zorgpremie.
Met vriendelijke groet,
Auteur van: ‘Op weg naar nieuw leiderschap- van superieure strategie naar integere cultuur’
Over Karel Noordzij
Karel Noordzij (1946) was interim president-directeur Nederlandse Spoorwegen, voorzitter hoofddirectie pensioenfonds PGGM, voorzitter en algemeen directeur Transport & Logistiek Nederland, senior adviseur bij McKinsey en directeur van Luchthaven Schiphol.