Facility management in perspectief

'Facility management in perspectief' heeft veel kenmerken van een studieboek. Van Krimpen heeft zich tot doel gesteld een bijdrage te leveren aan de een ' vernieuwde facilitaire professionalisering'. De zeven hoofdstukken bevatten tal van algemene organisatiekundige en bedrijfskundige theorieën die vervolgens worden toegepast op vraagstukken binnen het facilitaire werkveld. Elk hoofdstuk eindigt met 'De rode draad' waarin de auteur in kort bestek het voorgaande hoofdstuk samenvat. Van Krimpen wil een methodiek bieden voor de ontwikkeling van innovatieve facilitaire concepten. Hij beseft dat - door de veelheid van soorten en typen organisaties waarbinnen facilitaire diensten opereren - een generiek recept dat van toepassing is op alle organisaties niet mogelijk en wenselijk is. Als vanzelfsprekend komt hij daarbij uit op de contingentiebenadering van organisaties: een 'praktische theorie' in de organisatiekunde waarbij het ontwerpen van een organisatiestructuur in sterke mate afhankelijk is van de wisselwerking tussen organisatie en omgeving. De facilitaire dienst van een organisatie moet maatwerk leveren. Dat kan alleen als de beroepsbeoefenaren in staat zijn om naast de wensen van de klant ook de eigen positie (cultuur, structuur, werkwijzen) te diagnosticeren. In de zeven hoofdstukken van het boek komt een scala van thema's en trends aan de orde. Deze worden als volgt aan de lezer voorgelegd: een definitie of begripsomschrijving, een of enkele modellen, een oordeel of kanttekening van de auteur over de toepasbaarheid, en vervolgens de rode draad waarin ook op het volgende hoofdstuk wordt gepreludeerd. Opvallend daarbij is dat de theorieën en modellen veelal afkomstig zijn uit de 'klassieke' organisatiesociologie, het oordeel of de kanttekeningen ontleend worden aan recente artikelen uit de relevante vakbladen (Facility Management Magazine, Facto Magazine, Facility Management Informatie) en de auteur geen gebruik maakt van organisatiepsychologische concepten of inzichten. Zeker na Weick wordt het organiseren zelf, als bijzondere vorm van menselijk denken en handelen, in beschouwing genomen. De nadruk valt dan minder op de structuren, werkwijze, procedures, etc. maar meer op het menselijk (facilitair) organiserend gedrag. Niet de organisatie, wel het organiseren. Dat zou ook meer aansluiten bij de subtitel van het boek: 'Het organiseren van maatwerk'. Het zou voor Van Krimpen een innovatieve uitdaging zijn om buiten de kaders van zijn vakgebied te treden óf meer de randen van het eigen vakgebied te zoeken. Nu krijgt de lezer, in veel gevallen de student, min of meer theorieën toegelicht van Mintzberg (jaren 70), Woodward (jaren 50), Lawrence & Lorsch (1968) of de sociotechniek (jaren 70). Bronnen als Lammers 'Organisaties vergelijkenderwijs' en Keuning & Eppink 'Management en Organisatie' zijn zeker degelijk, maar toch ook gedateerd. Verder is het de vraag of Van Krimpen de thema's aansnijdt die momenteel in het facilitaire werkveld werkelijk actueel zijn. Zo bespreekt hij marktwerking, verzelfstandiging, doorbelasting, inkoopmanagement, klantenmanagement, kwaliteitsmanagement, flexibiliseren, etc. Zeker interessant en boeiend beschreven, maar innovatief? Het zou een aanbeveling zijn om een rondgang te houden langs een veelheid van facilitaire organisaties en zo vast te stellen welke facilitaire thema's thans actueel zijn. Daarna is een inventarisatie gewenst volgens welke inzichten men thans stuur geeft aan de verdere professionalisering in het facilitaire werkveld. Kortom: meer empirie! Als opleidingsmanager van de grootste Facility Managementopleiding in Nederland moet hij, beter en sneller dan wie ook in Nederland, in staat zijn dat beeld te presenteren. 'Facility Management in perspectief' is een degelijk handboek naast het recente 'Facility Management' van G.W.A. Maas c.s. In 160 pagina's krijgt de lezer een gedegen beeld van belangrijke organisatievraagstukken binnen het facilitaire werkveld. Van Krimpen heeft een lezenswaardig boek geschreven, waarin de wat relativerende toon en de subtiele humor ertoe heeft bijgedragen dat de soms (zeker voor studenten en praktijkmensen) wel zware kost aangenaam wordt opgediend. Ik voorspel dat we de komende jaren het boek van Van Krimpen regelmatig in de bronvermelding van mening scriptie of afstudeeronderzoek in de FM-sector zullen aantreffen.