Ondanks het blijvende motto is er in de loop der tijd wel het een en ander veranderd in het denken van Job Cohen. Die verandering betreft met name de grote rol die religie is gaan spelen in Cohens visie op en aanpak van de problemen in zijn stad. Cohen laat er geen misverstand over bestaan dat hijzelf een a-religieus mens is; maar hij kan niet om het feit heen dat grote groepen nieuwkomers in Amsterdam weinig ankerpunten hebben in hun nieuwe leefomgeving. Daarom zoeken ze houvast in de tradities, het saamhorigheidsgevoel en vaak ook de materiële steun die verschillende religies hun bieden. Zoals Cohen zelf ook memoreert, stamt het woord 'religie' af van het Latijnse 'religare', dat 'Binden' of 'verbinden' betekent: religie bindt mensen aan hun god, maar verbindt ze ook met elkaar.
Cohen legt in dit boek haarscherp uit dat zijn bemoeienis (als overheidsdienaar) met godsdienst níet indruist tegen de scheiding van kerk en staat. Sterker nog, het is in sommige gevallen juist de taak van de seculiere rechtsstaat om op dit punt actief te interveniëren. Iedereen die Cohen vooral ziet als slappe regent die kopjes thee drinkt met reactionaire imams zou deze passages moeten lezen. Religie staat centraal in het derde en laatste deel van het boek; de eerste twee zijn gewijd aan 'Samen leven' en 'Vrijheid'. Dat laatste begrip krijgt in dit boek opvallend vaak een negatieve lading: Cohen vindt dat verschillende vrijheden te ver zijn doorgeschoten, bijvoorbeeld de verworvenheden van de jaren zestig of die van de vrije markt. Vervreemding, onthechting en gebrek aan verantwoordelijkheidsbesef zijn daarvan het gevolg. Cohen hecht duidelijk meer waarde aan (een gevoel van) gemeenschap dan aan allerlei individuele vrijheden; hij loopt meer warm voor wat hij noemt de 'inclusieve samenleving' dan voor het 'vrijheid, blijheid' van veel eigengereide stadgenoten. De wens 'erbij te horen' is een cruciale notie in het boek. Cohen wil de velen die zich vreemd voelen in hun eigen stad perspectief bieden met een nieuwe vorm van burgerschap. Dit 'Amsterdamse burgerschap' omvat, in navolging van Paul Scheffer, elementen als het zich houden aan de regels, het uitoefenen van het passieve en actieve stemrecht, maatschappelijke participatie en zo meer. Cohen zegt zelf dat een en ander nog om verdere uitwerking vraagt - inderdaad klinkt zijn idee van burgerschap nu nog tamelijk abstract. De sterkste stukken uit het boek vind ik die waarin de persoonlijke betrokkenheid van Cohen duidelijk wordt. De indrukwekkende Cleveringa-rede uit 2002 waarmee de bundel opent, is misschien het beste voorbeeld. In deze rede voert Cohen zijn moeder op, die als liberaal-joodse Leidse rechtenstudente in november 1940 de toespraak bijwoonde van professor Cleveringa. Hierin sprak deze zijn steun uit voor de joodse hoogleraar Meijers die net daarvoor ontslagen was door de Duitsers. Henriëtte Koster ervoer Cleveringa's woorden, zo noteert zij later, als 'balsem op haar twijfelende ziel'. Zij gaven haar het gevoel: 'Ik hoor erbij!' Ze overleefde de oorlog, trouwde en kreeg kinderen; haar zoon Job draagt zijn Cleveringa-rede in dankbare herinnering aan haar op. Het is niet moeilijk het verband te zien tussen deze herinnering en Cohens opvattingen over rechtsstaat, samenleving, vrijheid en verantwoordelijkheid die vervolgens in de bundel aan de orde komen. Tot slot de vraag wat de gemiddelde manager of professional concreet aan dit boek heeft. Niet veel, vrees ik. 'Binden' biedt een gedegen en overtuigend overzicht van de ideeën en opvattingen van de burgemeester van Amsterdam, maar we komen vrijwel niets te weten over de manier waarop hij ze van dag tot dag in praktijk probeert te brengen. Politiek geharrewar, gedoe in de media, mislukte plannen, geslaagde projecten: het komt slechts zijdelings aan de orde in het inleidende gesprek met Bas Heijne. Managementstijl, communicatiestrategie, besluitvormings- en overlegmodellen blijven buiten beeld dus in dit opzicht vallen er uit het boek geen lessen te trekken. Dat was natuurlijk ook niet de opzet van deze bundel maar een beetje jammer is het wel. Want hoe fraai geformuleerd en inhoudelijk overtuigend de argumenten van Cohen ook zijn, uiteindelijk wil je natuurlijk ook weten of en hoe ze tot tastbare resultaten kunnen leiden.