De ondertitel van 'Het idee M/V' luidt 'Ontmaskering van een hardnekkig denkbeeld' en dat vat de inhoud van het boek aardig samen. Asha ten Broeke laat zien dat, in tegenstelling tot wat veel mensen denken, verreweg de meeste verschillen tussen man en vrouw niet aangeboren zijn en ook veel minder groot zijn dan die tussen willekeurige individuen onderling. Ten Broeke beroept zich op een indrukwekkende hoeveelheid onderzoek uit verschillende wetenschappelijke disciplines om aan te tonen dat de Mars/Venus-mythe niet klopt en een scheve verhouding tussen de seksen in stand houdt die met name voor vrouwen in veel opzichten slecht uitpakt. Vrouwen zijn niet van nature zorgzamer dan mannen en mannen niet van nature ambitieuzer dan vrouwen: keer op keer is de onjuistheid van dit soort generalisaties aangetoond, vaak met behulp van spraakmakende psychologische experimenten. De vraag dringt zich vervolgens natuurlijk op waarom die mythe zo hardnekkig is en waarom velen van ons, ondanks de bewijzen van het tegendeel, het gevoel of zelfs de overtuiging hebben dat er toch minstens een kern van waarheid in moet zitten. Ook daarvoor bestaan inmiddels bevredigende verklaringen en Ten Broeke bespreekt ze adequaat. Zo weten we dankzij de epigenetica (een relatief recent onderzoeksgebied) dat veel genetisch bepaalde eigenschappen niet automatisch actief worden in het brein maar moeten worden 'aangezet' (en dus ook weer kunnen worden uitgezet) door omgevingsgestuurde factoren. Het menselijk brein is enorm kneedbaar en de indrukken die een kind in zijn of haar eerste levensjaren opdoet (inclusief veelal onbewust doorgegeven man- en vrouwstereotypen) zijn bepalend voor zijn of haar latere denkbeelden en gedrag. Zo komen we, zonder dat we het in de gaten hebben, aan allerlei 'aangeboren' eigenschappen die zonder die subtiele indoctrinatie nooit zouden zijn geactiveerd. Een ander inzicht betreft het feit dat de stereotiepe rolverdeling tussen man en vrouw (hij leeft zich uit tijdens de jacht, zij zit thuis met de kinderen) niet ontstond in de oertijd, maar 'pas' zo'n 13.000 jaar geleden, toen de mens overstapte op de landbouw en de eerste min of meer georganiseerde samenlevingen tot stand kwamen. Dankzij de landbouw was er op gezette tijden een overschot aan voedsel en was niet iedereen meer nodig om dat te verzamelen of erop te jagen. Bovendien kregen vrouwen gemiddeld veel meer kinderen dan voorheen en waren ze dus vaker en langer uitgeschakeld bij de voedselproductie. De rolverdeling die toen ontstond is sindsdien, vaak onbewust, van generatie op generatie doorgegeven, in ons brein en zelfs onze genen verankerd geraakt en zo tot een 'natuurlijk', letterlijk niet meer weg te denken idee geworden. Ten Broeke steekt niet onder stoelen of banken dat ze deze bestendiging en 'vernatuurlijking' van een cultureel en historisch bepaalde rolverdeling tussen man en vrouw een slechte zaak vindt. Ze veegt de vloer aan met de opvattingen en keuzes van (vaak hoogopgeleide!) vrouwen die niet mee willen doen met de maatschappelijke rat race en het recht opeisen om voor de kinderen te zorgen en met een parttime baan genoegen te nemen. Die vrouwen hebben volgens haar niet door dat het cultureel dominante 'idee M/V' met hen aan de haal is gegaan en hun eigenlijke ambities misschien wel verhult. Zo'n redenering, die de kant opgaat van Karl Marx'valse bewustzijn', is natuurlijk even moeilijk te bewijzen als te bestrijden: hoe stel je vast of een vrouwelijke high potential écht liever wil moederen of dat haar dat in haar kinderjaren onbewust is opgedrongen? Zo zijn er meer momenten waarop Ten Broeke wat mij betreft te kort door de bocht gaat. In een noot meldt ze dat het boek 'Bij gelijke geschiktheid' van Rosalind Barnett en Caryl Rivers zó overtuigend korte metten maakt met de evolutiepsychologische aanname dat mannen en vrouwen al bij hun geboorte verschillen, dat ze daar in haar eigen boek verder maar geen woorden meer aan vuil maakt. Tja, zo maak je het jezelf wel erg makkelijk, temeer daar het betreffende boek indertijd, in de VS maar ook in Nederland, wel degelijk tot enige controverse heeft geleid en dus misschien toch niet het laatste woord over het onderwerp bevat. Ook de volgende opmerking op pagina 151 wekt niet de indruk dat Ten Broeke haar huiswerk altijd even keurig heeft gedaan: 'Van alle vakgebieden waarin ik me heb verdiept toen ik dit boek ging schrijven, was de neuro-endocrinologie het ergst (nog erger dan de genetica).' Het zal wel grappig bedoeld zijn maar hoe serieus wil je als wetenschapsjournalist genomen worden na zo'n verzuchting? Afgezien van dit soort uitglijders en een paar andere m.i. misplaatste pogingen tot humor (over smaak valt niet te twisten) heeft Ten Broeke met haar boek een geslaagde en zeer leesbare synthese afgeleverd van de meest recente wetenschappelijke inzichten over dit heikele onderwerp. Iedereen die in het kielzog van John Gray c.s. denkt dat mannen nooit hebben kunnen luisteren en dat vrouwen nooit zullen leren fileparkeren, zou dit boek moeten lezen. Je kunt alleen maar hopen dat de feiten en inzichten die in 'Het idee M/V' staan samengevat, uiteindelijk tot de mainstream zullen doordringen en zo (jawel, waarom niet) voor een betere wereld kunnen zorgen. Want dat vrouwen én mannen zichzelf en elkaar tekort doen door de geijkte rolpatronen telkens maar weer te herhalen, lijkt mij een moeilijk te weerleggen conclusie.
Recensie
Het idee M/V
Mannen komen van Mars en vrouwen van Venus. Toch? Het idee dat mannen en vrouwen als het ware op twee verschillende planeten leven en op wezenlijke punten hemelsbreed van elkaar verschillen, is wijd verbreid en wordt door veel mensen als vanzelfsprekend en onomstotelijk gezien. Toch is het precies dit 'idee M/V' dat wetenschapsjournaliste Asha ten Broeke in haar gelijknamige boek onderuit haalt.
Wardy Poelstra
|
13 april 2011