Naast praktische concepten, wil Boonstra inspirerende praktijkverhalen neerzetten. Is Veranderen van maatschappelijke organisaties daarmee de defacto standaard voor het veranderen van maatschappelijke organisaties?
Werkt veranderen bij maatschappelijke organisaties nu anders dan bij profit-organisaties? Jaap Boonstra geeft in het boek Veranderen van maatschappelijke organisaties, praktische concepten en inspirerende praktijkverhalen een onderbouwing waarom veranderen in maatschappelijke organisaties toch wel andere factoren kent. Met name omgeving, stakeholders en culturele aspecten zijn verschillend, hetgeen ik vanuit mijn praktijk zeker herken.
Deel 1 heeft als titel ‘Veranderen als spel’. Deel 2 is ‘Veranderen als avontuur’ genoemd. Dit zijn interessante metaforen: veranderen als spel en avontuur. Dit geeft een positieve klank, zowel spel als avontuur zijn over het algemeen positieve en leuke dingen. Zo willen de auteurs ook dat we veranderen zien: als iets goeds. Met name de metafoor van veranderen als spel wordt in deel 1 uitgewerkt, daarin wordt in het eerste hoofdstuk het speelveld beschreven. Daarbij wordt de link gelegd tussen overheden gemeenschappen en markten, waarbij organisaties van maatschappelijk belang in een driehoek worden geplot. Maar zonder belangenspel geen wedstrijd, dus daar gaat hoofdstuk 2 over. In dit hoofdstuk worden ook met name de machtsmiddelen van spelers uitgewerkt, van formele machtsbasis tot persoonlijke machtsbasis. Waarbij de spelers varieren van politieke leiders tot vakbond, van manager tot professional. Voor het verkennen van de mogelijkheden van het gebruiken van macht geven de schrijver een methodiek, via probleemperceptie, onderliggende belangen naar machtsbronnen en machtsrelaties.
Om het resultaat optimaal te bereiken zijn spelpatronen nodig, deze worden beschreven in hoofdstuk 3, waarbij meervoudig kijken (vanuit diverse perspectieven) het uitgangspunt is. Ook daar wordt een goed hulpmiddel gegeven. Een relatief nieuw inzicht voor mij was het onderscheid in bovenstroom (bedrijfskundig denken in vorm van doelen, budgetten, uitvoeren, controleren en evalueren) en onderstroom (menselijke behoefte aan zelfstandigheid, billijkheid, erkenning en geborgenheid). Door het combineren van de boven- en onderstroom kan vervolgens een collage van de belanghebbenden worden gemaakt.
In de daarop volgende hoofdstukken wordt de spelmetafoor ietwat losgelaten en gaan de auteurs in op het vormgeven van maatschappelijke organisaties (te vergelijken met teamsamenstelling), het maken van de context en het hebben van impact. Veel daarvan is al bekende theorie, die verder wordt uitgewerkt richting de theorie in de eerste drie hoofdstukken. In hoofdstuk 6 komt alles bij elkaar, dit hoofdstuk vormt feitelijk de kern van het boek.
Elk hoofdstuk beschrijft een stuk theorie, maar wordt vergezeld van voorbeelden uit de praktijkcases zoals deze in deel 2 worden uitgewerkt. Het worden daarmee herkenbare praktijkcases, die steeds meer tot verdieping van inzicht leiden en tot een beter begrip van het punt dat door de schrijvers gemaakt wordt. Elk hoofdstuk sluit af met een samenvatting, dat kan voor de mensen met weinig tijd ook interessant zijn om mee te starten en daarna de verdieping te zoeken. Al met al is het boek wel bijna 500 pagina’s, waarvan de helft theorie. Door het lezen van samenvattingen en hoofdstuk 6 kan de lezer snel een beeld vormen van de theorie, waarna de praktijkverhalen de toepassing ervan vormen.
Het tweede deel gaat in op praktijkverhalen. Deze verhalen hebben betrekking op verandertrajecten in diverse sectoren, waaronder de zorg, het onderwijs, woningbouw en semi-publieke sector (brandweer, agentschap Telecom). De praktijkverhalen kennen dezelfde opbouw met een beschrijving van het speelveld, historie, aanpak en tot slot bespiegelingen. Enerzijds is het zeer interessant om deze praktijkverhalen van dichtbij te mogen meemaken, anderzijds constateer ik dat de verhalen worden opgeschreven door direct betrokkenen. Hiervan is het de vraag in hoeverre deze een objectief beeld kunnen geven. Ik zou het boek nog meer toegevoegde waarde toekennen als er door de schrijver nog een objectieve observatie was uitgevoerd, met als uitgangspunt de theorie zoals in het eerste deel beschreven.
De praktijkconcepten maken Veranderen van maatschappelijke organisaties zeker tot een zeer interessant boek, die mogelijk als de defacto standaard gebruikt kan worden, het geeft zeer goede handvatten. Hoewel het praktijkgedeelte mooie inzichten oplevert, denk ik dat daar nog verbeterpotentieel zit.
Jan Hoogstra is zelfstandige, IT-consultant. Hij voert opdrachten uit op het gebied van beoordeling en advisering over IT-gerelateerde onderwerpen in de zorgbranche. Zo is hij programmamanager, projectmanager en adviseur op het gebied van bijvoorbeeld IT-strategie en pakketselecties.
Over Jan Hoogstra
Jan Hoogstra heeft meer dan 25 jaar ervaring als IT-adviseur en IT-auditor bij grote accountants- en adviesbureaus. Tijdens zijn loopbaan heeft hij veel opdrachten gedaan op het gebied van informatiebeveiliging en optimalisering van de inzet van IT. Jan is directeur bij CognoSense, dat gespecialiseerd is in de menselijke kant van IT.