Hoofdstukken van privaatrechtelijk overheidshandelen
Publiekrechtelijke en privaatrechtelijke rechtspersonen op de grens van publiek- en privaatrecht
Samenvatting
Deze titel bevat een actueel en compleet overzicht van de belangrijkste thema’s op het terrein van het privaatrechtelijk overheidshandelen en de semipublieke instellingen. De uitgave neemt een uniek perspectief in door publiek- en privaatrecht vanuit een governancebenadering te bezien.
Van het aandeelhouderschap van de Nederlandse Spoorwegen, tot de aanschaf van de Joint Strike Fighter (JSF). Het privaatrechtelijk overheidshandelen doet zich in onze samenleving voor op tal van terreinen. De relevantie hiervan voor politiek en maatschappij is groot. Hoofdstukken van privaatrechtelijk overheidshandelen geeft u een helder overzicht van de belangrijkste thema’s op dit vlak.
De uitgave behandelt aan de ene kant de publiekrechtelijke overheid die privaatrechtelijk handelt. Aan de andere kant gaat de aandacht uit naar de overheid in de gedaante van een privaatrechtelijke rechtspersoon, zoals een overheidsvennootschap of overheidsstichting.
De uitgave onderscheidt zich met een governancebenadering van het privaatrechtelijke overheidshandelen. Thema’s die de revue passeren zijn onder meer:
- Maatschappelijke instellingen die zijn toegelaten of erkend door de overheid
- Ontwikkelingen op grensgebied publiek- en privaatrecht
- Historie en toekomst
- Internationale ontwikkelingen
Kortom: met deze titel beschikt u over een complete en actuele benadering van governancevraagstukken op het snijvlak van publiek- en privaatrecht. De bundel leent zich uitstekend voor de wetenschap, het academisch onderwijs en de rechtspraktijk.
Specificaties
Inhoudsopgave
INHOUDSOPGAVE / IX
LIJST MET AFKORTINGEN / XXI
LIJST MET VERKORT AANGEHAALDE LITERATUUR / XXV
DEEL I. INTRODUCTIE / 1
HOOFDSTUK 1
Inleiding / 3
1.1 Inleiding / 3
1.2 Structuur van het boek / 4
1.3 Overheidsprivaatrecht / 8
1.4 Interne rechtsvergelijking / 10
HOOFDSTUK 2
De verhouding tussen publiek- en privaatrecht: geschiedenis en visievorming / 13
2.1 Inleiding / 13
2.2 Het hoofdonderscheid (“summa divisio”) / 14
2.3 Rechtvaardigheid / 16
2.4 Romeins recht / 19
2.5 De scheiding tussen publiek- en privaatrecht / 19
2.6 De overheid in het privaatrecht / 22
2.7 De traditionele visie op de verhouding tussen publiek- en privaatrecht / 23
2.7.1 Gemene rechtsleer / 23
2.7.2 Gemengde rechtsleer / 28
2.7.3 Tweewegenleer / 32
2.8 Andere visies op de verhouding tussen publiek- en privaatrecht / 33
2.8.1 Introductie op de andere visies / 33
2.8.2 Gemeenschappelijke rechtsleer / 33
2.8.3 Andere rechtsleren / 44
2.9 Verklarende factoren / 49
2.10 Functionele rechtsgebieden (governancegebieden) / 52
2.11 Het multifunctionele en contextafhankelijke karakter van het onderscheid / 56
2.12 De karakteristieken van ons rechtsstelsel / 61
2.13 Buitenlandse rechtsstelsels / 65
2.14 Slot / 67
DEEL II. OVERHEIDSRECHTSPERSONEN (INCL. TOEGELATEN OF ERKENDE MAATSCHAPPELIJKE INSTELLINGEN) / 69
HOOFDSTUK 3
De overheid als publiekrechtelijke rechtspersoon / 71
3.1 Inleiding / 71
3.2 Publiekrechtelijke rechtspersoonlijkheid / 71
3.3 Lichamen waaraan krachtens de Grondwet verordenende bevoegdheid is verleend / 73
3.4 Rechtspersoonlijkheid bij of krachtens de wet / 77
3.5 Geen eigen rechtspersoonlijkheid / 80
3.6 Instellingsvereisten: een wettelijke voorziening / 81
3.7 Deelname aan het privaatrechtelijk rechtsverkeer / 82
3.8 De Staat der Nederlanden als één rechtspersoon / 84
3.9 Slot / 86
HOOFDSTUK 4
De privaatrechtelijk handelende overheid / 87
4.1 Inleiding / 87
4.2 De organen van de publiekrechtelijke rechtspersoon: interne organisatie / 88
4.2.1 Bestuursorganen / 88
4.2.2 De interne organisatie: fasen en soorten bestuurshandelingen / 89
4.2.3 Monistisch en dualistisch stelsel / 91
4.2.4 Mandaat, volmacht en machtiging / 93
4.2.5 Onmiskenbare bevoegdheidsverdeling / 96
4.3 De voorbereiding: overleg, onderhandeling en voorbehoud / 99
4.4 Het beslissingsbevoegde bestuursorgaan ten aanzien van privaatrechtelijke rechtshandelingen / 104
4.4.1 Beslissingsbevoegde bestuursorganen / 104
4.4.2 Toezicht op het besluit tot het verrichten van een privaatrechtelijke rechtshandeling / 109
4.4.3 Rechtskarakter van het besluit tot het verrichten van een privaatrechtelijke rechtshandeling / 111
4.4.4 De toepassing van materiële Awb-voorschriften op het besluit tot het verrichten van een privaatrechtelijke rechtshandeling / 120
4.5 Vertegenwoordiging / 125
4.6 Democratische controle op privaatrechtelijke rechtshandelingen / 131
4.6.1 Democratisch gehalte / 131
4.6.2 De begroting / 132
4.6.3 Voorhangprocedure / 133
4.7 Procederen bij de burgerlijke rechter / 136
4.7.1 Burgerlijke rechter / 136
4.7.2 Het beslissingsbevoegde bestuursorgaan / 136
4.7.3 Procespartij in het burgerlijk geding / 137
4.8 Soorten bevoegdheidsgebreken / 140
4.9 Bekrachtiging / 141
4.9.1 Bekrachtiging van bevoegdheidsgebreken / 141
4.9.2 Mandaatsgebreken / 141
4.9.3 Volmachtsgebreken / 142
4.9.4 Machtigingsgebreken / 143
4.10 Bescherming van gewekt vertrouwen / 144
4.10.1 Legaliteitsbeginsel versus vertrouwensbeginsel / 144
4.10.2 Onmiskenbare bevoegdheidsverdeling / 145
4.10.3 Externe werking / 148
4.10.4 Hooggekwalificeerde professionals: onderzoeksplicht / 152
4.10.5 De verschillende soorten bevoegdheidsgebreken geanalyseerd / 152
4.11 Aansprakelijkheid voor bevoegdheidsgebreken / 162
4.11.1 Een iets ruimere invalshoek / 162
4.11.2 Onbevoegd maar in beginsel niet onrechtmatig? / 165
4.12 Slot / 166
HOOFDSTUK 5
De privaatrechtelijke overheidsrechtspersoon en de toegelaten of erkende maatschappelijke instelling / 169
5.1 Inleiding / 169
5.2 Soorten privaatrechtelijke overheidsrechtspersonen / 170
5.3 De privaatrechtelijke overheidsrechtspersoon / 173
5.3.1 Criteria en mogelijke maatstaven / 173
5.3.2 Definities / 176
5.3.3 Het toepasselijke rechtsregime / 177
5.4 Totstandkoming van privaatrechtelijke overheidsrechtspersonen / 178
5.4.1 Procedurele vereisten / 178
5.4.2 Materiële vereisten / 186
5.4.3 Jurisprudentiële vereisten: de tweewegenleer / 190
5.5 De publiek belang benadering / 190
5.5.1 De drie benaderingen van het deelnemingenbeleid / 190
5.5.2 Privatiseren en nationaliseren / 193
5.5.3 Beheer en zeggenschap / 197
5.5.4 Beleidsdeelneming en tweekapiteinsproblematiek / 199
5.5.5 Democratische controle en informatieverschaffing / 201
5.6 Toegelaten of erkende maatschappelijke instellingen / 202
5.6.1 Toelaten en erkennen als bestuursbevoegdheid / 202
5.6.2 Overeenkomsten en verschillen met privaatrechtelijke overheidsrechtspersonen / 204
5.6.3 De maatschappelijke onderneming; geen algemene wettelijke regeling / 206
5.6.4 Juridische positie semipublieke instellingen / 208
5.6.5 Vermaatschappelijking en verstatelijking / 209
5.7 Financieel onderzoek / 210
5.7.1 Rekenkameronderzoek / 210
5.7.2 De onderzoeksbevoegdheid van de Algemene Rekenkamer buiten het Rijk / 212
5.7.3 Rechtspersonen met een wettelijke taak (RWT) / 218
5.7.4 De onderzoeksbevoegdheid van decentrale rekenkamers buiten het gemeente- of provinciebestuur / 222
5.8 Bestuursorgaan / 225
5.8.1 Algemeen bestuursrecht / 225
5.8.2 Orgaan van een privaatrechtelijke rechtspersoon / 225
5.8.3 Een wettelijke grondslag / 227
5.8.4 Zonder wettelijke grondslag / 233
5.8.5 Zelfstandig bestuursorgaan / 240
5.8.6 Privaatrechtelijke overheidsrechtspersonen en toegelaten of erkende maatschappelijke instellingen / 243
5.9 Publiek-private samenwerking (PPS) / 244
5.9.1 Samenwerking in een rechtspersoon / 244
5.9.2 Het begrip “publiek-private samenwerking” / 244
5.9.3 PPS en aanbestedingsrecht / 245
5.9.4 PPS bekleed met enig openbaar gezag / 246
5.10 Slot / 247
HOOFDSTUK 6
Beïnvloeding van privaatrechtelijke overheidsrechtspersonen en toegelaten of erkende maatschappelijke instellingen / 249
6.1 Inleiding / 249
6.2 Overheid: publiekrechtelijke rechtspersoon en bestuursorgaan / 251
6.3 Overheidsbelang versus belang van de rechtspersoon / 254
6.4 Verhouding rechtspersonenrecht en sectorspecifieke wetgeving / 259
6.5 Benoemingsbevoegdheid / 262
6.5.1 Algemeen / 262
6.5.2 Bestuur van de overheidsvennootschap / 263
6.5.3 Bestuur van de overheidsstichting / 265
6.5.4 Raad van commissarissen van de overheidsvennootschap / 266
6.5.5 Raad van commissarissen (raad van toezicht) van de overheidsstichting / 269
6.5.6 Benoeming uit hoofde van functie / 271
6.5.7 Sectorspecifieke wettelijke voorschriften / 272
6.5.8 Algemeen vertegenwoordigend orgaan / 274
6.5.9 Transparante benoemingsprocedure? / 275
6.5.10 Samenvatting / 277
6.6 Samenstelling van het bestuur en de raad van commissarissen / 278
6.6.1 Algemeen / 278
6.6.2 Belang van de rechtspersoon: geen bindende instructies / 279
6.6.3 Brugfunctie: ruggespraak / 282
6.6.4 Deskundigheden van ambtenaren en ambtsdragers / 284
6.6.5 Adviserend lid / 285
6.6.6 Bestuurder of commissaris met persoonlijke belangen / 285
6.6.7 Regeringswaarnemer / 286
6.6.8 Overheidscommissaris / 287
6.6.9 Ambtelijke en politieke verantwoordelijkheid / 289
6.6.10 Doctrine – eigen standpunt / 293
6.7 Bezoldiging / 294
6.7.1 Algemeen / 294
6.7.2 Het rechtspersonenrechtelijke regime / 295
6.7.3 Sectorspecifieke wetgeving / 298
6.7.4 Wet normering topinkomens / 298
6.7.5 Gemeentewet, Provinciewet en Waterschapswet / 301
6.7.6 Algemeen vertegenwoordigend orgaan / 302
6.8 Goedkeuringsbevoegdheid / 303
6.8.1 Algemeen / 303
6.8.2 Overheidsvennootschap / 303
6.8.3 Overheidsstichting / 307
6.8.4 Sectorspecifieke wettelijke goedkeuringsbevoegdheden / 309
6.9 Aanwijzingsbevoegdheid / 313
6.9.1 Algemeen / 313
6.9.2 Overheidsvennootschap / 314
6.9.3 Overheidsstichting / 317
6.9.4 Sectorspecifieke wettelijke aanwijzingsbevoegdheden / 320
6.10 Bijzondere publieke waarborgen / 328
6.10.1 Bijzondere wettelijke waarborgen / 328
6.10.2 Bijzondere wettelijke beschermingsconstructies / 329
6.10.3 Taakverwaarlozing / 333
6.11 Slot / 334
HOOFDSTUK 7
De keuze voor de publiekrechtelijke of privaatrechtelijke rechtspersoon / 337
7.1 Inleiding / 337
7.2 De publieke taak is contingent van aard / 339
7.3 Verschillen tussen publiekrechtelijke en privaatrechtelijke rechtspersonen / 341
7.3.1 Publiek belang versus belang van de rechtspersoon / 341
7.3.2 Beïnvloedingsmogelijkheden, inrichting en zelfstandigheid / 343
7.3.3 Totstandkomingsvereisten / 346
7.4 De betekenis van het publiekrecht / 348
7.4.1 Rechtsstatelijke vereisten / 348
7.4.2 Voorkeursnormen / 349
7.4.3 De toepasselijkheid van normen van publiekrechtelijke herkomst / 351
7.5 Privaatrechtelijke rechtspersoon bekleed met openbaar gezag / 353
7.6 Herkenbaarheid / 355
7.7 Algemene wettelijke regelingen? / 357
7.7.1 Privaatrechtelijke overheidsrechtspersonen / 357
7.7.2 Toegelaten en erkende maatschappelijke instellingen / 358
7.8 Slot / 361
DEEL III. PRIVAATRECHTELIJKE OVERHEIDSHANDELINGEN / 363
HOOFDSTUK 8
Het onderscheid tussen publiek- en privaatrechtelijke rechtshandelingen / 365
8.1 Inleiding / 365
8.2 De relevantie van het besluitbegrip / 366
8.3 De elementen van het besluitbegrip / 367
8.3.1 Besluitbegrip en toegang tot de rechter / 367
8.3.2 Wettelijke elementen van het besluitbegrip / 368
8.3.3 Eenzijdigheid: verborgen element / 372
8.4 Titels voor publiekrechtelijk optreden / 373
8.4.1 Meerdere titels voor publiekrechtelijk optreden / 373
8.4.2 Een specifieke wettelijke titel / 373
8.4.3 Een algemene wettelijke titel / 375
8.4.4 Beleidsregels als titel / 378
8.4.5 Publieke taak als titel / 380
8.4.6 Ongeschreven recht als titel / 382
8.4.7 Internationaal recht of Unierecht als titel / 385
8.5 Toepassing / 388
8.5.1 Enige rechtsfiguren op de grens van publiek- en privaatrechtelijk overheidshandelen / 388
8.5.2 Subsidies / 389
8.5.3 Concessies / 396
8.5.4 Overheidsovereenkomsten / 405
8.5.5 Overheidsschadevergoeding / 407
8.6 Slot / 410
HOOFDSTUK 9
Tweewegenleer / 413
9.1 Inleiding / 413
9.2 Tweewegenleer: achtergrond en verhouding met publiekrecht / 414
9.2.1 Doctrine: keuzevrijheid versus absoluut primaat van de publiekrechtelijke weg / 414
9.2.2 Motieven van de overheid voor de keuze van het privaatrecht / 415
9.2.3 Bezwaren tegen privaatrechtelijk overheidshandelen / 416
9.3 De doorkruisingsformule / 417
9.3.1 De jurisprudentie vóór het Windmill-arrest / 417
9.3.2 Het Windmill-arrest: reikwijdte doorkruisingsformule / 418
9.3.3 Voorvraag: voorziet de wet er zelf in? / 420
9.3.4 Eerste ijkpunt: inhoud en strekking van de regeling / 424
9.3.5 Tweede ijkpunt: bescherming van de belangen van de burgers / 426
9.3.6 Derde ijkpunt: vergelijkbaar resultaat / 428
9.3.7 Toepasselijkheid van alle ijkpunten? / 430
9.3.8 Taak voor de wetgever? / 431
9.3.9 Rechtsgevolgen van een onaanvaardbare doorkruising / 432
9.3.10 Doorkruising en de bestuursrechter / 434
9.3.11 De doorkruisingsformule gewogen / 436
9.4 Andere maatstaven / 437
9.4.1 Algemeen / 437
9.4.2 Wet en legaliteits- en specialiteitsbeginsel / 438
9.4.3 Misbruik van een privaatrechtelijke bevoegdheid / 439
9.4.4 Grond- en mensenrechten en algemene beginselen van behoorlijk bestuur / 441
9.4.5 Misbruik van omstandigheden / 443
9.5 Toepassing: de geoorloofdheid van de privaatrechtelijke weg / 443
9.5.1 Enige toepassingen van de tweewegenleer en de doorkruisingsformule / 443
9.5.2 Bevoegdheidstoekenning aan privaatrechtelijke overheidsrechtspersonen / 443
9.5.3 Handhaving langs privaatrechtelijke weg / 445
9.5.4 Kostenverhaal langs privaatrechtelijke weg / 454
9.6 Slot / 460
HOOFDSTUK 10
Normen van publiekrechtelijke herkomst / 461
10.1 Inleiding / 461
10.2 Wijzen van doorwerking van publiekrechtelijke regels in een privaatrechtelijke rechtsverhouding / 461
10.3 Europees recht / 463
10.3.1 Recht van de Europese Unie / 463
10.3.2 Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden / 464
10.4 Nationale wet- en regelgeving / 464
10.5 Schakelbepalingen: art. 3:14 BW en art. 3:1 lid 2 Awb / 466
10.5.1 Codificatie toepasselijkheid normen van publiekrechtelijke herkomst / 466
10.5.2 Art. 3:14 BW / 466
10.5.3 Art. 3:1 lid 2 Awb / 468
10.5.4 Art. 3:14 BW en art. 3:1 lid 2 Awb: overeenkomsten en verschillen / 470
10.6 Grond- en mensenrechten / 472
10.6.1 Toepasselijkheid grond- en mensenrechten / 472
10.6.2 Beperkingssystematiek EVRM en Grondwet / 474
10.7 Algemene beginselen van behoorlijk bestuur / 478
10.7.1 De doorwerking van de algemene beginselen van behoorlijk bestuur / 478
10.7.2 Geen marginale redelijkheidsmaatstaf / 480
10.7.3 Omvang van de rechtstreekse werking / 481
10.7.4 Het gewicht vande algemene beginselen van behoorlijk bestuur / 483
10.7.5 Verhouding met open normen: in het bijzonder de redelijkheid en billijkheid / 485
10.7.6 Verhouding grond- en mensenrechten en algemene beginselen van behoorlijk bestuur / 488
10.8 Beleid over privaatrechtelijk overheidshandelen / 488
10.9 Doorwerking van een publiekrechtelijke regel en rechtsgevolgen / 492
10.9.1 Schakelbepalingen laten rechtsgevolgen in het midden / 492
10.9.2 Nietig en vernietigbaar / 492
10.9.3 Inkleuring privaatrechtelijke open normen / 494
10.10 Toepassing van normen van publiekrechtelijke herkomst / 495
10.10.1 Doorwerking van algemene beginselen van behoorlijk bestuur in het privaatrecht / 495
10.10.2 Formeel zorgvuldigheidsbeginsel / 496
10.10.3 Vertrouwensbeginsel / 499
10.10.4 Het gelijkheidsbeginsel als beginsel van gelijke kansen / 501
10.11 Slot / 506
HOOFDSTUK 11
Openbare zaken / 509
11.1 Inleiding / 509
11.2 Overheidszaken en de toegankelijkheid voor het publiek / 509
11.2.1 Overheidszaken / 509
11.2.2 Voor het publiek toegankelijke zaken / 510
11.2.3 Niet voor het publiek toegankelijke zaken / 511
11.3 Afgrenzing: wat wordt onder een “openbare zaak” verstaan? / 512
11.3.1 Duidelijke wettelijke begripsomschrijving ontbreekt / 512
11.3.2 Zaak / 512
11.3.3 Openbaar / 513
11.4 Rechtskarakter en toepasselijk recht / 515
11.5 Ontstaan, tenietgaan en kenbaarheid van openbaarheid / 517
11.5.1 Ontstaan van openbaarheid / 517
11.5.2 Tenietgaan van openbaarheid / 520
11.5.3 Kenbaarheid van openbaarheid / 521
11.6 Zaken buiten de handel? / 523
11.7 Gewoon en bijzonder gebruik / 525
11.7.1 Eigenaarsbevoegdheden en het onderscheid tussen gewoon en bijzonder gebruik / 525
11.7.2 Gewoon gebruik versus bijzonder gebruik / 526
11.7.3 Privaatrechtelijke toestemming en voorwaarden / 529
11.7.4 Het vragen van een financiële vergoeding / 533
11.8 Beheer / 539
11.8.1 Beheer en onderhoud / 539
11.8.2 Grondslag voor beheershandelingen: legaliteit / 541
11.8.3 Handhaving / 543
11.8.4 Kostenverhaal / 547
11.9 Semi-openbare zaken / 550
11.9.1 Publieke toegankelijkheid / 550
11.9.2 Semi-openbare zaken en PPS / 554
11.10 Toepassing / 556
11.10.1 Een aantal (semi-)openbare overheidszaken nader beschouwd / 556
11.10.2 Openbare wegen / 556
11.10.3 Openbare wateren / 559
11.10.4 Stranden en bodem van de zee / 562
11.10.5 Overheidsgebouwen / 565
11.11 Wenselijke en toekomstige positionering van openbare zaken / 567
11.11.1 Knelpunten huidige situatie / 567
11.11.2 Een publiekrechtelijke eigendomsfiguur dan wel een bestuursrechtelijk zaaksbegrip? / 568
11.11.3 Aanpassing Awb, BW of bijzondere wet? / 570
11.12 Slot / 575
HOOFDSTUK 12
Overheidsovereenkomsten / 577
12.1 Inleiding / 577
12.2 Soorten overheidsovereenkomsten / 578
12.2.1 Onderscheid naar object van de overeenkomst / 578
12.2.2 Gemengde overeenkomsten / 578
12.2.3 Privaatrechtelijke overheidsovereenkomsten / 579
12.2.4 Publiekrechtelijke overeenkomsten / 580
12.2.5 Besluitvervangende overeenkomsten / 584
12.2.6 Typologie van publiekrechtelijke overeenkomsten / 585
12.2.7 De betekenis van de kwalificatie van de overeenkomst als “publiekrechtelijk” / 586
12.3 Convenanten, gentlemen’s agreements, PPS en toezeggingen / 587
12.3.1 Algemeen / 587
12.3.2 Convenanten / 588
12.3.3 Gentlemen’s agreements / 589
12.3.4 Publiek-private samenwerking (PPS) / 589
12.3.5 Toezeggingen / 593
12.4 Contractsvrijheid en wettelijke inperkingen / 594
12.4.1 Contractsvrijheid / 594
12.4.2 Wet markt en overheid / 595
12.4.3 Aanbestedingswet 2012 / 600
12.5 Privaatrechtelijke overheidsovereenkomsten nader beschouwd / 607
12.5.1 Motieven om te contracteren / 607
12.5.2 Contractspartij aan overheidszijde / 608
12.5.3 Toepasselijk recht en bevoegde rechter / 608
12.5.4 Totstandkoming / 610
12.5.5 Geldigheid / 613
12.5.6 Uitvoering / 618
12.6 Bevoegdhedenovereenkomsten nader beschouwd / 627
12.6.1 Motieven om te contracteren / 627
12.6.2 Contractspartij aan overheidszijde / 630
12.6.3 Kwalificatie, toepasselijk recht en bevoegde rechter / 632
12.6.4 Totstandkoming: afbreken onderhandelingen / 637
12.6.5 Geldigheid / 637
12.6.6 Uitvoering / 645
12.6.7 Positie van derden / 655
12.7 Uitvoeringsovereenkomsten nader beschouwd / 657
12.7.1 De plaats van de uitvoeringsovereenkomst in de doctrine / 657
12.7.2 Wettelijke uitvoeringsovereenkomst / 658
12.7.3 Buitenwettelijke uitvoeringsovereenkomst / 660
12.7.4 Rechtsbescherming / 661
12.7.5 Positie van derden / 661
12.8 Algemene voorwaarden (standaardovereenkomsten) / 662
12.9 Toepassing / 669
12.9.1 Enige specifieke overheidsovereenkomsten nader bekeken / 669
12.9.2 Subsidieovereenkomsten / 669
12.9.3 Overeenkomsten op het terrein van de ruimtelijke ordening / 672
12.9.4 Overeenkomsten op het terrein van het belastingrecht / 679
12.9.5 Reguleringsovereenkomsten / 682
12.9.6 Overeenkomsten tussen overheden: gemeenschappelijke regelingen / 686
12.10 Een algemene wettelijke regeling? / 687
12.11 Slot / 691
HOOFDSTUK 13
Rechtsbescherming / 693
13.1 Inleiding / 693
13.2 Verdeling van rechtsmacht / 694
13.3 Voorbereidingshandelingen / 696
13.3.1 Het besluit tot het verrichten van een privaatrechtelijke rechtshandeling / 696
13.3.2 De weigering van de goedkeuring van het voorbereidingsbesluit / 698
13.4 De burgerlijke rechter: bevoegdheid en ontvankelijkheid / 699
13.4.1 Bevoegdheid burgerlijke rechter / 699
13.4.2 Bevoegdhedenovereenkomsten en ontvankelijkheid eiser / 700
13.5 Verdeling van rechtsmacht bij bevoegdhedenovereenkomsten / 701
13.5.1 Formele rechtskracht / 701
13.5.2 Bevoegdhedenovereenkomsten en schadevergoeding / 702
13.5.3 Resumerend: versnipperde rechtsmacht / 706
13.6 Afstand van recht en forumkeuze / 707
13.6.1 Afstand van recht / 707
13.6.2 Forumkeuze / 711
13.7 Nationale ombudsman en Commissie van Aanbestedingsexperts / 712
13.7.1 Klachtbehandeling / 712
13.7.2 Nationale ombudsman / 713
13.7.3 Commissie van Aanbestedingsexperts / 716
13.8 Alternatieve geschilbeslechting: alternative dispute resolution (ADR) / 718
13.8.1 Vormen van alternatieve geschilbeslechting / 718
13.8.2 Arbitrage / 719
13.8.3 Bindend advies / 722
13.8.4 Mediation / 726
13.9 Slot / 729
DEEL IV. SLOT / 731
HOOFDSTUK 14
De verhouding tussen publiek- en privaatrecht: rechtsontwikkeling en toekomstvisie / 733
14.1 Inleiding / 733
14.2 De bijzondere positie van de overheid in het privaatrecht / 734
14.3 Een multifunctioneel en contextafhankelijk onderscheid / 735
14.3.1 Multifunctioneel en contextafhankelijk / 735
14.3.2 Toepasselijk recht / 736
14.3.3 Rechtsbescherming / 739
14.3.4 Meer functies, verschillende criteria / 743
14.4 Verpubliekrechtelijking van het privaatrechtelijk overheidshandelen / 745
14.4.1 Verpubliekrechtelijking / 745
14.4.2 Nationale ontwikkelingen / 746
14.4.3 Europeanisering / 748
14.4.4 Globalisering (“Global Administrative Law”) / 754
14.5 Wettelijke voorzieningen voor het privaatrechtelijk overheidshandelen / 759
14.5.1 Wetsvoorstellen / 759
14.5.2 Codificatie: verhouding publiek- en privaatrecht / 762
14.6 Slot / 765
JURISPRUDENTIEREGISTER / 767
TREFWOORDENREGISTER / 789
Mensen die dit boek kochten, kochten ook...
Net verschenen
Rubrieken
- aanbestedingsrecht
- aansprakelijkheids- en verzekeringsrecht
- accountancy
- algemeen juridisch
- arbeidsrecht
- bank- en effectenrecht
- bestuursrecht
- bouwrecht
- burgerlijk recht en procesrecht
- europees-internationaal recht
- fiscaal recht
- gezondheidsrecht
- insolventierecht
- intellectuele eigendom en ict-recht
- management
- mens en maatschappij
- milieu- en omgevingsrecht
- notarieel recht
- ondernemingsrecht
- pensioenrecht
- personen- en familierecht
- sociale zekerheidsrecht
- staatsrecht
- strafrecht en criminologie
- vastgoed- en huurrecht
- vreemdelingenrecht